Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Wilhelmus van Nassouwe.
Ga naar margenoot*GOdt is een Godt der goden
Hoort menschen cleyn en groot
Ga naar margenoot†Hy ghebiet ons zijn gheboden
Te houden Ga naar margenoot‡ tot in den doot
Hy is een Prince des leuen
Ga naar margenoot*Een Vorst ouer Sion teer
Looft desen Ga naar margenoot† Coninck verheuen
Ga naar margenoot‡En gheeft hem prijs en eer.
Ga naar margenoot* Den Heere wil ick vreesen
Wt liefden, en gheen bedwanck
En hem ghehoorsaem wesen
Ga naar margenoot†Te dienen mijn leuen lanck
Ga naar margenoot‡Daerom Heer neycht v ooghen
Op v cranck instrument
Wt uwen heylighen throone
V Gheest doch in my sent.
Lijdt v mijn wtuercoren
Al wort ghy hier benout
Ga naar margenoot*Ick sal v wel verhooren
So ghy mijn woort onderhout
Ick en sal v niet begheven.
| |
[Folio 111v]
| |
Ga naar margenoot†Al verliet een moeder tkint
Waer voor so wilt ghy beuen
Als ghy ghenade vint.
Ga naar margenoot‡ Hier op so wil ick waghen
Mijn lijf en alle mijn goet
Ga naar margenoot*Dat cruyce wil ick draghen
En dwinghen mijn vleesch tot boet
Ga naar margenoot†Abel is doot ghebleuen
Door Cains nijdighen slach
Ga naar margenoot‡Tveruolch heeft hem verheuen
Tot inden laetsten dach.
Ga naar margenoot* Mijn schilt zijt ghy O Heere
Mijn wapen onueruaert
Ga naar margenoot†Wie sal my moghen deeren
Als ghy my Heere bewaert
Dat mijn vianden oock saghen
Als Leeuwen aen elcken cant
So en mach ick niet vertraghen
O Godt doet my bystant.
Truert niet ghy Christen schapen
Ga naar margenoot‡Al wort ghy hier benijt
Ghy Herders wilt niet slapen
My dunckt het is nu den tijt
Ga naar margenoot*Weest vromelijck op de wachte
En bewaert v schaepkens wel
Al voor dit erch gheslachte
Want sy zijn seer rebel.
Ga naar margenoot† Simei Dauid vloeckte
En wierp hem met een steen
Maer Dauid hem vercloeckte
Ende loofde Godt alleen
Ga naar margenoot‡Abisai wilde dit wreecken
Maer Dauid sprack, misschien
Godt heuet hem gheheeten
Hy wil mijn ellende aensien.
Ga naar margenoot* Men sach veel Joden trueren
Dat dede Haman quaet
Hy meyndese te verschueren
Door zijnen valschen raet
| |
[Folio 112r]
| |
Maer sy hebben ghenaed ontfanghen
De Tyran creech selfs zijn loon
Ga naar margenoot†De Coninck deed hem hanghen
Aen een so hooghen boom.
Ga naar margenoot‡Joseph door groot benijden
Wort van zijn broeders vercocht
Tgheschiede na dien tijden
Ga naar margenoot*Sy hebben hem besocht
Sy hadden ghebreck aen Coren
En toghen na Egipten lant
Joseph wist dat wel te voren
Hy spijsde noch zijn viant.
Neemt nu een exempel mede
Aen Christum onsen Heer
Ga naar margenoot†Die hem versmaetheyt dede
Die en dreychde hy niet weer
Maer hy heeft daer voor ghebeden
Ende sprack tot haer versoen
Ga naar margenoot‡Vader vergheeft haer ouertreden
Sy en weten niet wat sy doen.
|
|