Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– Auteursrechtvrij§ Na de wijse: Aupres de vous.
AEnhoort o Israel, mijn volck wtuercoren
Want Ga naar margenoot‡ siet den dach der tribulatien die is nu hier
Bereyt v snel, den strijt coemt v te voren
En Ga naar margenoot* vreest niet haer temtacien, sweert nochte vier
Want siet v Heer//O Sion teer
Sal v verstercken//op hem wilt mercken
Sijn eewich woort//is een confoort
In zijn oprechte clercken//O Godt thoont v aenschijn
O Heere wilt in ons wercken
Wie Ga naar margenoot† tot int eynde volstandich blijft, sal salich zijn.
Nu moeten veel, Ga naar margenoot‡ die rechtueerdighe lijden
Maer Godt de Heer seer crachtelijck, zijn volck bewaert
Hier int aertsche prieel, Ga naar margenoot* salmen v seer benijden
So de schriftuer eendrachtelijc, ons openbaert
Des viants macht//Ga naar margenoot† door Christus cracht
Is ouerwonnen//de doot verslonnen
De Helle wreet//victory breet
Is ons van God gesonnen//Ga naar margenoot‡ vreest haer niet al ist v pijn
Al Ga naar margenoot* wort ghy van haer ghebonnen
Wie Ga naar margenoot† tot int eynde volstandich blijft, sal salich zijn.
Vreest niet Ga naar margenoot‡ ghy cleyne schaer, tis ws Vaders welbehaghen
Te gheuen v na desen tijt, zijn eewich Rijck
Christus die seyt ons claer, Ga naar margenoot* ghy sult hier weenen ende claghen
Om Ga naar margenoot† mijnen Naem veriagen wijt, v alle gelijc
| |
[Folio 10v]
| |
Want siet de Ga naar margenoot* knecht//en is niet met recht
Bouen zijnen Heere//dit is Godts leere
Salomon vroet//ghetuycht seer soet
Ga naar margenoot† Vreest God, geeft hem de eere, blijft getrou op dit termijn
Strijt vromelijck O ghy teere
Wie Ga naar margenoot‡ tot int eynde volstandich blijft, sal salich zijn.
Princesse siet, daer alle tempeesten op vallen
Ic wil v fondamenten schoon, vercieren
En Ga naar margenoot* versaecht v niet, Ga naar margenoot† v God is een Vader van allen
Laet v den raet van zijnen soon, bestieren
Om Ga naar margenoot‡ ons misdaet//veracht versmaet
Gheheel ghebroken//tis ons voorsproken
Aent Ga naar margenoot* cruyce bloot//ghesmaeckt den doot
Ghelijck een roose ontloken, neemt aen hem exempel fijn
De Ga naar margenoot† boosheyt laet onghewroken
Wie Ga naar margenoot‡ tot int eynde volstandich blijft sal salich zijn.
|
|