Van Nu en Straks. Nieuwe reeks. Jaargang 3(1898)– [tijdschrift] Van Nu en Straks– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 324] [p. 324] De Morgen 'k Voel de oude grijze zeeë droomen In 't zoet mysterie mijner zangen - 'k Voel trage smokkelwolken doomen Langs 't zoet mysterie mijner zangen - Nu heeft mijn hart de zon vernomen, Mijn hart, mijn menschelijk verlangen.... En 'k voel de wondre winden komen En om dees uchtendworden hangen Zoo bange.... Grauwe zeilen varen De stilte door, naar 't bloeiend dagen, Op de eeuwge baan der stille baren - De zeilen die mijn hope dragen.... Maar dat de zon nooit op zal klaren, En dat mijn zeilen eeuwig varen! [pagina 325] [p. 325] 't Regenachtig Weere Kijk! die lange weie als eene zeeë Waar wije onzichtbre zeeëbaren fluisteren En lange schaâuwen in 't grauw-duisteren luisteren, Die zegt mijn bange droef-geleeën weeën, Mijn liefde weggegaan en 't lief-gedregene Gehijg in 't diepste van mijn hopend herte, En al mijn zoete juichen langs mijn smerte.... 't Zal morgen op die zeeë-weie regenen, En hooploos regenen, gansch den grijzen dag, En in mijn ziele, gansch den grijzen dag, Zoodat om mij de smoken zullen doomen Met uwen blik erdeur en uwen lach, En 'k zal u voelen hier weerommekomen Gelijk een verre droom in verre droomen.... Herman Teirlinck. Vorige