Van Nu en Straks. Jaargang 1(1893)– [tijdschrift] Van Nu en Straks– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Jehane. I Zie hoe met helmijzer drukt in maagdeslapen visioenen Jesus en Aartsengelen. Het mager kind-fantoom glijdt langs duisterte. Onvoldaan zingen opstuitend klanken; Alleen staand over heien. Maar waar boschdonkerte is rondt almaar Almaar het woord Van Jesus en Aartsengelen, Oreléans! Oreléans! Oreléans! En haar naam schel omhoog: Jehane! Jehane! Jehane! [pagina 7] [p. 7] II Verslankt in pantser gaat ze te paard; Glijdend als toen ze liep niet bewegend niet ziend. Immers houden de toomen Rafaël, Gabriël, Glanst uit vóór haar Michaël, Jesus in haar banier! Niets van Koningsgoud, zij-wit hofkleed, Neergestrekt sluier-doorzicht; Blauw pantser. Onder veel diepe helmstemmen van soldaten Gilt fluitend haar verlangende stem Schel om hoog: Jehane! Jehane! Jehane! [pagina 8] [p. 8] III In vuur alleen kan ze opgaan, Heilig vuur zacht-gaand langs haar, Aaiende vlammen haar opnemend, Lost ze zich wijd in een vlam, Een vlam van blauw pantser Opgaand hoog uit de aardvlammen, Glijdend tot Jesus, Vlam-krinkend: Jehane! Jehane! Jehane! André Jolles. Vorige Volgende