Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Deel 4
(1861)–C.P. Serrure, [tijdschrift] Vaderlandsch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 173]
| |
Dboec vanden Houte is niet van Maerlant.De heer Tideman, die het gedicht bekend onder den naem van vanden Houte of vanden drie Gaerden, volgends het Hulthemsche handschrift en een paer andere heeft uitgegeven, zegt: ‘Wij zijn genoodzaakt aan te nemen, dat Maerlant de vervaardiger daarvan is geweest, omdat het ons geheel aan gronden ontbreekt, om het tegendeel staande te houden, en dewijl hij, gedurende meer dan vijf eeuwen zonder tegenspraak als zoodanig is aangemerkt, gelijk men dan ook bij de eerste uitgave zijnen naam vindt aangegevenGa naar voetnoot(1).’ Professor Jonckbloet, alhoewel hy een aental redenen bybrengt, om te bewyzen, dat dBoec vanden Houte niet uit Maerlants pen gevloeid is, verkeert nochtans insgelijks in de meening, dat de oude uitgave zynen naem op den titel heeftGa naar voetnoot(2). Hoffmann von Fallersleben volgt het algemeen gevoelenGa naar voetnoot(3). Het is dus, omdat men denkt dat Maerlants naem op den oudsten druk voorkomt, dat men hem als den dichter van dBoec vanden Houte is blyven houden. Doch die eerste uitgave met den naem van Maerlant is op geene onzer Bibliotheken voor handen, is nergends te vinden, en zal, denk ik, nooit bestaen hebben. | |
[pagina 174]
| |
De heer Tideman beroept zich op den Cataloog van de bibliotheek van Lelong, welke te Amsterdam in 1744 verkocht werdGa naar voetnoot(1) en op de Naamlyst van VisserGa naar voetnoot(2). In gemelden Cataloog vindt men, onder Nr 2743 der octavos opgegeven: Dat Boexken vanden Houte, berymt door Jacob Van Meerlant, en geprint sonder plaats noch jaar omtrent 1480 in 8o. Extra raar. Blijkbaer is deze titel niet afgeschreven, zoo als hy op het boeksken stond. De woorden: berymt door Jacob van Meerlant zullen aldaer wel niet voorkomen. Mijns dunkens kan men ze gerust beschouwen als bygevoegd door den opsteller van den Cataloog, die misschien eene aenteekening van Lelong zelven volgde. Deze immers, die den Spiegel Historiael onder den naem van Lodewijk van Velthem uitgaf, kon even verkeerdelijk dBoec vanden Houte aen Maerlant toeëigenen. Het blijft onzeker welken ouden druk zonder aenwyzing van jaer en plaets, Lelong bezat; maer in allen gevalle kon het woord berymt op den titel niet te lezen zijn. De getuigenis van Visser wegens het bestaen van eene uitgave met den naem van Maerlant, ware gewichtiger; maer op dezes reeds aengehaelde Naamlyst vindt men eenvoudig: Dat Boexken vanden Houte, berymt door Jacob van Meerlant in-8o, welke woorden aen den Cataloog van Lelong, waer Visser naer verwijst, ontleend zijn. Hy had dus zelf het boekjen niet gezien. Clignett en Steenwinkel, in de voorrede van den Spiegel HistoriaelGa naar voetnoot(3), beroepen zich insgelijks op den Cataloog van Lelong. Hun gevoelen heeft diensvolgends geene waerde. | |
[pagina 175]
| |
Het bestaen der uitgave uit de vijftiende eeuw, met den naem van Jacob van Maerlant is dus geens zins bewezen. Het ontbreekt ook niet aen gronden, zoo als de heer Tideman verkeerdelijk meende, om te beweeren, dat Maerlant de schryver van dBoec vanden Houte niet is. En ik kan met dien geleerde niet instemmen, wanneer hy zegt: ‘dat men dit gedurende meer dan vijf eeuwen zonder tegenspraak als zoodanig had aangemerkt.’ Dat het Boeksken vanden Houte in handschriften gevonden wordt, waerin ook gedichten van Maerlant voorkomen, is zeker geen bewijs, dat het uit zyne pen gevloeid is. Het is dus niet sedert vijf eeuwen, dat men het hem heeft kunnen toeschryven. Wat meer is, indien zijn naem wezentlijk op eenen ouden, misschien den oudsten druk staet, - hetgeen ik niet kan aennemen, - waerom heeft men dan dezen op de talryke latere uitgaven weggelaten? De heer Tideman heeft er van deze reeds vijf opgegeven, en dat getal kan nog vermeerderd worden. Zie hier welke drukken ik, of bezit of ter inzage heb bekomen, of nauwkeurig beschreven heb gevonden. In niet eenen wordt de minste melding van Maerlant gemaekt. | |
1. Tboeck vanden Houte.Hieronder is eene houtsnede verbeeldende Christus aen het kruis; daernaest staen de Heilige Maegd en St-Jan. Deze plaet is op de keerzyde van den titel herhaeld. Het boeksken is in klein 8o van 22 bladen of 44 bladzyden. Aen het einde staet: Gheprent Thantwerpen Het is, zoo als men ziet, zonder jaer; doch men weet, dat Hendrik van Rotterdam te Antwerpen van 1496 tot 1500 drukte. | |
[pagina 176]
| |
Het eenig bekende exemplaer, voortkomende uit de nalatenschap van vander Willigen, berust op de stedelyke bibliotheek te Haerlem. De heer du Puy de Montbrun heeft het met de grootste nauwkeurigheid beschrevenGa naar voetnoot(1). Deze bekwame bibliograef, door den Cataloog van Lelong misleid, geloofde ook aen het bestaen van eenen vroegeren druk met den naem van Maerlant verschenen. Ten slotte geeft du Puy de Montbrun al de hem bekende latere uitgaven van het Boeksken vanden Houte op. Deze lijst, zoo wel als die van den heer Tideman, heb ik geraedpleegd, om de myne zoo volledig mogelijk te maken. | |
2. Vandē houte.Daeronder eene houtsnede voorstellende Christus, die zijn kruis draegt, en by hem Maria, wie een zwaerd door den boezem gaet; op den achtergrond Jerusalem. De keerzyde van den titel heeft insgelijks eene houtsnede verbeeldende de gewonde handen en voeten, alsmede het hart van den Zaligmaker doorsteken met eene speer, en waeruit het bloed in eenen kelk vloeit; eindelijk de drie nagels. Achteraen het boekjen: Gheprint Thantwerpē op die Lom- Klein 8o van 20 bladen of 40 ongenummerde bladzyden. | |
[pagina 177]
| |
Het exemplaer, hetwelk aen den heer Tideman heeft toebehoord, is thands in mijn bezit. | |
3. Hier begint tboecxken vanden Houte,Eene houtsnede voorstellende Christus aen het kruis, gewond door den Romeinschen krijgsknecht. Aen het einde: Gheprint Thantwerpen inde Cammerstrate Klein 8o van 32 ongen. bladzyden. Hendrik Peeterssen was meesterdrukker te Antwerpen in 1536Ga naar voetnoot(1). Zyne weduwe drukte nog omtrent het jaer 1550. Ik ontleen de beschryving van deze uitgave aen den heer Tideman, die het exemplaer, hetwelk vroeger aen Lelong toebehoordeGa naar voetnoot(2) en thands op de koninglyke Bibliotheek te 's Gravenhage berust, te zyner beschikking heeft gehad. | |
4. † Dat boeck van
| |
[pagina 178]
| |
Hendrik Muller drukte omtrent het jaer 1575. Klein 8o van 16 bladen of 32 ongenummerde bladzyden. Het exemplaer, dat vervolgends aen Jacob Koning en aen van Voorst toebehoorde, is thands het eigendom van den heer Ferd. vander Haeghen te Gent, die de heuschheid heeft gehad het my ter leen te geven. | |
5. Dat boeck vanden Houte.Eene groote houtsnede voorstellende Christus aen het kruis tusschen de twee moordenaers; de Moeder Maegd staet met eene andere vrouw ter rechter zyde; Maria Magdalena kust de voeten van den Zaligmaker. t' Hantwerpen. Dit zelfde staet nog eens herhaeld aen het einde van het boekjen. Klein 8o van 14 bladen of 28 ongenummerde bladzyden. Een exemplaer in mijn bezit. | |
6. Dat Boeckxken
| |
[pagina 179]
| |
7. Het Boeckxken
| |
8. Het Boeckxken
| |
[pagina 180]
| |
De nummers 5, 7 en 8 waren aen den heer Tideman onbekend, en worden hier voor de eerste mael aengewezen. Het getal dezer drukken zal stellig nog kunnen vermeerderd worden, alzoo dit boeksken in de zestiende eeuw en tot aen de achttiende, onder het volk zeer verspreid was, en waerschijnlijk voor schoolgebruik diende. Niet tegenstaende het zoo dikwijls ter pers leggen van het Boeksken vanden Houte, is het heden zoo zeldzaem geworden, dat men ter nauwer nood een of twee exemplaren van elken druk kan aenwyzen. De heer Tideman heeft reeds aengetoond, dat die onderscheidene uitgaven, den oorspronkelyken tekst in 't algemeen niet zeer getrouw opleveren, zoo dat er voor eene kritische uitgave slechts hier en daer wat uit te putten is. |
|