Dondersteen te Brussel gevallen.
De engelsche reiziger Edward Brown, die ons vaderland in 1668 bezocht, zegt in zyne beschryving van Brussel:
‘Het huys van den graef van Marsijn, voor desen toebehoorende den Prince van Orangie, heeft eenen schoonen Hof, en siet over een goed gedeelte van de Stadt heen, maer een quartier des selfs is door den blixem geruineert. De Donder-steen of Kloot, die se seggen dat sulks te wege bragt, is grooter als twee Mans-hoofden, en hangt daer op als men de deur inkomt.’
Naukeurige en gedenkwaardige Reysen van Edward Brown, uit het Engels vertaelt door den heer Jacob Leeuw. Amst., 1682. in-4o. bl. 46.