| |
| |
| |
Een leerschool voor den werkman.
Door Dr. S. Sr. Coronel.
I.
Ons landje genoot dezen zomer de eer het middelpunt te zijn van groote bewegingen op sociaal gebied. Inzonderheid de hoofdstad van het rijk, anders in de warme maanden van het jaar zoo verlaten en stil, kenmerkte zich nu door eene groote bedrijvigheid. Van heinde en verre stroomden de vreemde lingen en de bewoners van de provinciesteden naar de boorden van den Amstel, in welker nabijheid het Paleis voor Volksvlijt een schouwspel opleverde zoo treffend, zoo geheel met zijne bestemming strookende, dat het de belangstelling van ieder gaande moest maken. De Vereeniging voor Fabriek- en Handwerks-nijverheid had het grootsche denkbeeld opgevat, om eene internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman te houden. Zij koos daartoe het centrum van ons spoorwegnet, Utrecht, met zijne bekoorlijke dreven, uit. Maar de grijze Bisschopsstad scheen meer gezind te zijn om zich tot oefenplaats voor de weerbare dan voor de nijvere burgers te leenen; zij bedankte voor de eer, zich verontschuldigende wegens te beperkte ruimte en middelen. Wij danken aan die omstandigheid het gelukkige denkbeeld, om de tentoonstelling in Amsterdam te houden en wel op de plaats, die alleen daartoe aangewezen scheen. De mannen die het grootsche plan hadden ontworpen, verre van ontmoedigd door de eerste teleurstelling, grepen met vaste teugels de gewigtige taak aan en verwezenlijkten binnen weinige maanden het uit- | |
| |
muntend praktische denkbeeld tot een gewrocht, dat de goedkenring van ieder wegdroeg, die verder zag dan zijn neus lang is. Zij, die de tentoonstelling als een uitspanningsplaats beschouwden, waar men, onder wat goede muziek en een glas Beijersch- of Weener Bier eenige nren van den dag kon dooden en dan tot afwisseling eens een kijkje in het gebouw ging nemen, zij, die gedachteloos langs de verschillende groepen van voorwerpen drentelden en alleen een oog hadden voor den levenden en dooden opschik, die ook hier werd ten toon
gesteld, verklaarden stout weg, dat het plan mislukt was en de tentoonstelling niet aan haar doel heeft beantwoord. Wij echter, die meer dan zes weken achtereen de tentoonstelling bezochten en daar vertoefden van den vroegen morgen tot aan het sluitingsnur, met het doel het verband van het geheel door de studie van zijne onderdeelen te leeren kennen, wij nemen de vrijheid als resultaat van onze onderzoekingen en overwegingen te verklaren, dat de eerste proeve van dien aard boven alle verwachting gelukt is en dat deze tentoonstelling eene rijke leerschool niet enkel voor den werkman is geweest, maar voor ieder, die belang stelt in het lot der arbeidende klasse, waaraan dat van de gansche burgerij zoo onafscheidelijk is verbonden. Wij worden tot dit besluit geleid, niet enkel door hetgeen we op de tentoonstelling gezien hebben, maar ook door al de omstandigheden, die zich aan dit belangrijke feit vastknoopen. Het mag toch waarlijk een belangrijk feit heeten, dat, terwijl het jaar 1869 zich in het buitenland en wel in de voornaamste handelplaatsen der nijverheid door eene ernstige beweging onder de arbeidende bevolking kenmerkt, Nederland hierbij het uitnemendheid praktische denkbeeld heeft geopperd, om op eene aanschouwelijke wijze het bewijs te leveren, wat er in het belang van die arbeidende bevolking in onzen tijd is gedaan. Hieruit toch zal de opmerkzame waarnemer meer kunnen leeren, dan uit tal van wijsgeerige beschouwingen, die de arbeiders-kwestie van een theorisch standpunt in het ware licht trachten te stellen.
Het program, door de tentoonstellings-commissie opgesteld, bevat alles wat op de zedelijke, verstandelijke en stoffelijke welwelvaart van den arbeider betrekking heeft. De zeven klassen, waaruit dat program is zamengesteld, omvatten de huisvesting, het huisraad, de kleeding, de voeding, het bedrijf, de middelen ter zedelijke, verstandelijke en ligchamelijke ontwikkeling en
| |
| |
eindelijk de statuten, reglementen en verslagen van vereenigingen ten behoeve van den arbeider. Aan dit program beantwoordde de tentoonstelling in de meeste opzigten. En alleen hij, die het begrip arbeider in zijn meest beperke beteekenis opvat en zich daarbij enkel voor oogen stelt de ellendige massa slaven van den arbeid, die wij dagelijks om ons heen zien, zal de verklaring afleggen: de tentoonstelling heeft niet aan haar doel beantwoord; zij heeft voor het meerendeel zaken te aanschouwen gegeven, waarmede onze arbeider niets te maken heeft. Maar wij meenen, dat het doel van zulk eene tentoonstelling eene wijdere strekking heeft. En zoo ze alhier veel te zaam heeft gebragt wat werkelijk ten behoeve van of door den werkman is tot stand gekomen, dan zal het overige, wat niet in het cadre van den arbeider past, dezen moeten ten spoorslag zijn, om eene welvaart deelachtig te worden, waardoor hij ook in het bezit van die middelen tot verkooging van zijn levensgenot kan geraken. Eene utopie hoor ik mij toeroepen. Waarlijk niet, - autwoord ik uit volle overtuiging, als ik mij voor den geest breng hetgeen de gezondere begrippen van weldadigheid, de betere inzigten omtrent volksontwikkeling in de laatste jaren gewrocht hebben en welke resultaten in zoo luttel tijds zijn verkregen. Waarlijk niet, als ik geloof - en dat geloof steunt op goede gronden - aan een langzamen maar zekeren vooruitgang, aan de steeds toenemende verheffing van het nijvere deel der bevolking, dat door zijn handenarbeid in zijn onderhoud moet voorzien.
Deze tentoonstelling leverde alzoo niet enkel een beeld van het heden, maar bovenal moest zij strekken, om een blik in de toekomst te leeren slaan. Zij moest ons leeren wat er voor die arbeiders zelven en ook voor ons nog valt te doen, om de maatschappelijke welvaart tot een hoogeren trap van volmaking, dan waarop zij tegenwoordig staat, te brengen. Daarom was het denkbeeld van eene internationale tentoonstelling zoo praktisch en voor ons land zoo uiterst leerzaam. Wij toch zijn veelal gewoon ons aan andere landen te spiegelen en uit hetgeen daar heeft plaats gehad nuttige lessen te putten, het daar bestaande, naar onze volksbehoeften gewijzigd in toepassing te brengen. Bij weinig oorspronkelijkheid bezitten we echter eene groote gave van kritiek, en valt die kritiek gunstig uit, dan blijven we ook niet ten achteren, om het goede van vreemden
| |
| |
bodem over te nemen. Wij hebben tot dat einde slechts te wijzen op onze arbeiderswoningen en op zoovele inrigtingen tot bevordering van de zedelijke en stoffelijke belaugen der arbeidende klasse. Maar zijn wij eens tot de overtuiging gekomen dat het product uit den vreemde werkelijk nut bij ons kan stichten, dan treedt ook de weldadigheidzin van ons volk in al zijn kracht te voorschijn, die het werk van alle kanten tracht te bespoedigen en tot een goed einde te brengen. En als het dan gedaan wordt, geschiedt het in stilte, als het ware met eene zekere schuchterheid, zoodat het moeite kost om bekend te worden met de handelingen van de meeste personen en vereenigingen, die zich het lot van den man uit het volk hebben aangetrokken. Daarin is in den laatsten tijd wel eenige verandering gekomen door de verpligte opgaven aan de regerings-autoriteiten; maar zoodra er sprake is van vrijwillige openbaar-making en die publiciteit tevens strekken zal, om in eene vergelijking met dergelijke handelingen van anderen te treden, dan is menigeen huiverig en onttrekt zich aan het licht. Deze ervaring hebben we elders dikwerf opgedaan en dat heeft ook deze tentoonstelling in meerdere of mindere mate geleerd. Nederland maakte hier in menig opzigt een goede figuur, doch had ongetwijfeld nog beter voor den dag kunnen treden, ware het niet, dat zich juist de eerste mannen aan den strijd hadden onttrokken.
En nu zou het zeker hoogst belangrijk zijn om in eene vergelijkende kritiek te treden van al hetgeen wat de tentoonstelling ten behoeve van den handwerksman geleverd en inzonderheid welke rol Nederland daarbij gespeeld heeft; maar daartoe ontbreken ons zoovele elementen, dat wij ons aan zulk een waagstuk niet willen blootstellen. Liever willen wij de indrukken daar opgedaan trachten te verzamelen en tot een zoo goed mogelijk geheel hier uitwerken. Wat wij derhalve zullen leveren in de volgende bladzijden zal zich slechts bepalen tot losse schetsen vlugtig op het papier neergeworpen.
Wij beginnen dan, om toch zooveel mogelijk orde in onzen arbeid te bewaren, met het begin en bepalen ons tot de eerste klasse van het program, onder den algemeenen term: huisvesting aangeduid.
Wat men ook moge zeggen van de waarde der tentoonstelling, ieder zal moeten bekennen, dat deze klasse in hooge mate
| |
| |
de belangstelling van ieder verdient en grootendeels gewekt heeft.
Van al hetgeen in de laatste jaren in het belang der arbeidende klasse gedaan is, moet het verschaffen van betere woningen toch als eene der grootste weldaden beschouwd worden. Wanneer we een blik in onze omgeving werpen en dan nagaan de tooneelen van verdierlijking, die in de ellendige verblijven onzer achterbuurten veelal plaats grijpen; als wij daar die uitgeteerde wezens van nog geen vijf jaren, doch reeds met het verval op het gelaat, in die donkere, vochtige kelders, of zelfs in de bekrompen en vervallen bovenwoningen van de naauwe straten en stegen der groote steden aanschouwen; als we daar de ijverige huisvrouw zich met alle inspanning van krachten, van den morgen tot den laten avond het leven zien aftobben; als we den huisvader dat sombere verblijf zien ontvlugten, om eene toevlugt te zoeken in eene omgeving, waar hij met zijn geld zijne gezondheid en zedelijkheid op het spel zet, dan moeten we het toch een zegen achten, dat de hedendaagsche philantropie den arbeidzamen en fatsoenlijken werkman, in plaats van eene ondersteuning in geld, eene voegzame woning verschaft. Hier zien wij in een aanschouwelijk beeld het voornaamste terug gegeven wat in de staten van midden-Europa in dit opzigt verrigt is. Hier wordt een edele srrijd gestreden, die onze bij uitstek praktische eeuw tot eere strekt. De laudatores temporis acti mogen vrij onze eeuw eene materieële noemen, en met trots terugzien op dat tal van hofjes en liefdadige gestichten, de roem van vroegere eeuwen; maar de werkzame burgers lieten ze in ongezonde, ellendige verblijven aan hun lot over of smoorden hunne klagten - door eene aalmoes. Onze eeuw heeft ook prachtige gestichten, tot allerlei liefdadige doeleinden bestemd, zien verrijzen; maar daar naast heeft ze ook flinke, gezonde woningen voor den werkman gebouwd, daar naast heeft ze zijne kindereu een goed en kosteloos onderwijs verschaft, heeft ze ook den huisvader in de gelegenheid gesteld zich te ontwikkelen, maar bovenal heeft ze hem
geleerd op eigen krachten te steunen.
En Nederland, het kleine maar door eendragt magtige Nederland, toont hier aan andere natiën, die eene grootere beteekenis op de wereldkaart bezitten, dat het in weldadigheid de eerste in de rij is, dat het bereid is offers te brengen als het geldt
| |
| |
de belangen van de minder met fortuin bedeelden te behartigen.
Wij hebben u daartoe slechts voor den geest te brengen die prachtige verzameling van modellen en teekeningen van arbeiderswoningen, die op het voorterrein en in de noord-oostelijke bijzaal uit Nederland was bijeengebragt. Hier vertoonde de hoofdstad hare kazernewoningen, ginds weder hare blokwoningen van eene verdieping. Daarnaast leverden de steden van den tweeden en derden rang hare gekoppelde woningen van twee verdiepingen, terwijl het platte land niet ten achteren bleef met tal van bewijzen, dat ook daar de belangen der arbeidende klasse op dat gebied goed behartigd worden. Dat alles is door partiknliere krachten, door vrijwillige inschrijvingen van de burgerij tot stand gebragt. Ja, hier en daar zagen we tot ons genoegen, dat door kerkelijke armbesturen een deel van de fondsen tot dit nuttige doel is aangewend en dat deze daarvan zegenrijke vruchten plukken. En is dat te verwonderen als we die nette, luchtige en ordelijke woningen aanschouwen, waar met een gepast overleg alles tot gemak van de bewoners is ingerigt? Is het te verwonderen dat daar meer tevredenheid, opgewektheid, gezondheid en welvaart heerschten, dan in de ellendige verblijven van weleer? Is het te verwonderen, dat bij elken nieuwen aanbouw tal van mededingers opkomen, om de weldaad van eene gezonde woning te mogen verlangen? Die, zoo als wij, getuigen waren van al de ellende, waaraan het gezin van den werkman vroeger bloot stond, zal met ons het tijdstip zegenen, waarin de oogen van de welgestelde burgerij op dit kwaad werden gevestigd en zal de mannen moeten prijzen en danken, die den moed hadden de handen aan dien Augiasstal te slaan.
Maar we zouden onbillijk zijn, indien we niet ook het vele goede zouden vermelden, hetgeen op dat gebied in het buitenland is verrigt. Belgie, Noord- en Zuid-Duitschland, Frankrijk, Engeland en Denemarken hebben daarvan te dezer plaatse de sprekendste bewijzen geleverd. Zij gaven hierbij treffende bewijzen van den weldadigen zin der fabriek-eigenaars door het stichten van grootsche gebouwen tot huisvesting, tot uitspanning, tot bevordering van reinheid, tot verpleging van zieke en ongelukkige werklieden. Engeland prijkt met de werken der liefdadigheid van de burgerij, terwijl in het Noorden de welgezinde
| |
| |
burgers, de fabriek-eigenaars en de arbeiders zelven zamenwerkken, om den grooten schat eener goede woning deelachtig te worden.
Niet minder belangrijk is de tweede klasse, waarin al de voorwerpen waren te zaâmgebragt tot het huisraad behoorende. Hier kwam eerst regt het huislijk karakter van ons volk aan den dag. Letten wij slechts op het artikel beddegoed en slaapplaatsen, dan leverde alleen Nederland een voorraad en verscheidenheid van benoodigdheden, waaruit ieder naar zijne kens en vermogen gediend kon worden. Indien men nagaat wat al deugdelijke en goedkoope grondstoffen hier voorhanden waren, dan zal bij niemand meer de gedachte opkomen, om het moede lijf op stroo neer te leggen. Voor hen wiens beurs het niet toelaat zich een veêren bed of paardeharen matras aan te schaffen, bestaat tegenwoordig gelegenheid voor veel minder geld een even voldoend bedvulsel te erlangen. In de laatste jaren is eene grondstof uit Indië aangevoerd, die daar algemeen tot dat doel wordt gebezigd. Het is het zaadpluis van de kapok-vrucht. Deze plantenwol bezit, na van de vruchten en omhulsels ontdaan en machinaal gekaard te zijn, eigenschappen, die haar zelfs boven de ordinaire veeren de voorkeur verschaffen; zij is buitengewoon ligt, veerkrachtig en broeit niet zoo het ligchaam als de veeren dat doen. De tentoonstelling was rijk aan monsters van dat product en eene groote verscheidenheid van beddegoed daarmede gevuld werd tegen zeer matige prijzen aangeboden. Verbeeld u, voor de geringe som van ƒ 32 kon men een bed, peluw en 2 kussens, benevens een paar stroomatrassen, een wollen en een chitsen deken, alles goed bewerkt en van goede kwaliteit, bekomen! Voor den werkman, die niet zooveel kan betalen waren er complete stellen beddegoed met duil gevuld voor ƒ 12 en met zeegras voor slechts ƒ 6.50.
Niet minder grooter keuze was er ten opzigte van de slaapplaatsen. Daaronder waren vele menbels à double usage en ook tot besparing van ruimte ingerigt, sommige echte knutselwerken, waarbij het hoofddoel van bestemming geheel uit het oog was verloren. De gewone ledekanten van hout en ijzer onderscheidden zich echter door goede bewerking en billijke prijzen.
Gelukkig, dat bij den bouw van nieuwe woningen tevens het beginsel van vastgetimmerde slaapplaatsen, zoogenaamde bedste- | |
| |
den, ook in de arbeiderswoning van lieverlede verlaten wordt. Deze slaapplaatsen zijn toch ware broeinesten van onreinheid en ziekten; vooral de ruimte onder de eigenlijke bedsteed, die vaak tot bergplaats van vuil goed of wintervoorraad, ja op het platte land niet zelden tot verblijfplaats van dieren dient, is eene bron van veel kwaad.
Ten opzigte van de bedbedekking, dekens, enz., trad Nederland minder gunstig op den voorgrond. De voornaamste firma's van ons land waren hier niet vertegenwoordigd en dat is te meer te bejammeren, omdat we in dat artikel zooveel voortreffelijks konden geleverd hebben.
Van het buitenland hebben zich in deze artikelen voor het gezin van den werkman bijzonder onderscheiden de Noordsche Staten, Zweden en Denemarken. Wij behoeven de bezoekers der tentoonstelling slechts te herinneren aan dat uitmuntend geschilderde ledikant van dennehont, dat van ter zijde uitgeschoven, zoowel voor een als twee personen ruimte aanbood en slechts ƒ 13.31 moest kosten, terwijl een gepolitoerd beukenhouten ledikant in de lengte ingeschoven, zoowel voor volwassenen als kinderen kon dienen, en niet meer dan ƒ 7. - kostte.
Belgie, de Noord-Duitsche Bond en ook Frankrijk en Groot-Brittanje exposeerden uitmuntende dekens van wol, katoen en molton, tegen prijzen, die elken werkman zullen hebben doen watertanden.
Ten opzigte van de verwarmings- en verlichtings-loestellen bestond eene groote concurrentie. Veel nieuws werd er niet geleverd, maar overigens eene groote verscheidenheid van goede en goedkoope artikelen. Nederland heeft in menige inzending getoond de behoefte van het werkmans-gezin op dat gebied goed te begrijpen. Onze industrielen zonden meestal fornuizen en kagchels van geslagen ijzer in, hieronder enkele, die zich onderscheidden, door velerlei gemakken in een klein bestek te vereenigen.
Belgie en Frankrijk muntten daarentegen uit in gegoten artikelen van dien aard, waarbij de economische voordeelen nog meer uitkwamen. De toestellen waren zoo ingerigt, dat men met de minst mogelijke hoeveelheid brandstof een aanmerkelijken graad van warmte kon voortbrengen, iets, dat in de kagchels en haarden van inlandsch fabrikaat nog veel te wenschen overlaat.
Onder de inzendingen van dien aard uit den Noord-Duitschen Bond zagen wij enkele modellen van kagchel-fornuizen, die uit
| |
| |
een economisch oogpunt de aandacht verdienden. Het waren namelijk kagchels die, in eene nis van een steenen waud geplaatst, de woonkamer kunnen verwarmen, terwijl aan de andere zijde van den wand, die de keuken begrenst, de opening van den vuurhaard zich bevindt, zoodat daar de spijzen kunnen worden bereid en de etenslucht niet in het woonvertrek dringt, terwijl dit altijd opgeruimd kan blijven.
De petroleumlamp zat onder de verlichtingstoestellen voor het arbeidersgezin hier op den troon. Mogt in enkele groote steden van ons rijk en ook van het buitenland de werkmans woning reeds door gas verlicht worden, over 't algemeen neemt daar de petroleumlamp nog de plaats in, die vroeger de smeerkaars en later de patent-olielamp bezat. En het laat zich denken, dat zij daar niet spoedig door een anderen concurrent verdreven zal worden. Voor weinige centen erlangt het gezin hierdoor toch een goed licht en de kosten van aanschaffing en onderhoud dezer lampen zijn zoo gering, dat zelfs de behoeftigste naar keuze ter markt kan gaan. Daarvan leverde de tentoonstelling menigvuldige bewijzen. Er waren zeer bruikbare petroleumlampjes voor niet meer dan 12 à 15 stuivers en zeer sierlijke voor niet meer dan ƒ 2 à ƒ 3 te verkrijgen. Nederland en Dnitschland hebben zich in dit opzicht zeer verdienstelijk gemaakt en veel goeds geleverd.
Van de middelen tot verwarming leverde Nederland en Frankrijk zeer goede monsters bagger- en steek-turf, waaronder ook de machinaal geperste, allen van goede kwaliteit en tot zeer matige prijzen. Belgie, Frankrijk en Engeland prijkten met de voortbrengselen van hunnen bodem, de steenkolen, waarvan opmerkelijke verzamelingen waren ten toon gesteld.
Niet minder verdienden de middelen tot bevordering der reinheid onze aandacht. Deze kon men in de verschillende phasen van ontwikkeling hier aanschouwen: van de eenvondige waschtobbe tot de zaamgestelde stoom-waschmachine. Het was verblijdend om te zien, hoe groot de vooruitgang op dat gebied is. De waschtoestellen die tegenwoordig in den handel zijn gebragt, hebben ten doel verligting van den arbeid en besparing van tijd, maar daarbij tevens eene betere reiniging bij minder slijtagie van het goed. Van dergelijke toestellen komen de Amerikaansche zinken of ijzeren schommel-knipen in de eerste plaats in aanmerking. Zij strekken veel tot vereenvoudiging en bespoediging
| |
| |
van den arbeid. Naast deze verdienen de Weener stoom-waschketels bijzonder de aandacht. Hierin wordt het goed door stoom gewasschen en handen-arbeid geheel overbodig. De toestellen zijn ook niet duur en daar ze weinig plaats innemen, zullen ze met der tijd zeker bij de waschvrouwen van beroep gereeden ingang vinden. Ook het wringen van het natte goed geschiedt tegenwoordig door middel van werktuigen, waarmede in korten tijd veel arbeid kan verrigt worden en waardoor het goed minder heeft te lijden dan door het wringen uit de hand, want de gomelastieke cylinders, waaruit die machines bestaan, persen het water uit de kleeren.
De vindingrijke geest van onzen tijd heeft ook voorzien in doelmatige middelen, om het goed te droogen, vooral in die gezinnen van belang, die niet in het genot van een open erf of een zolder zijn. Tot dat einde zijn door Nederlandsche en Duitsche industriëlen ten toon gesteld ijzeren droogrekken. Die toestellen bestaan uit een staaf plaat-ijzer, ter lengte van 3-6 palm en een half palm breed; daaraan zijn ijzeren klemmen bevestigd die in een halven cirkel kunnen draaijen. In deze klemmen worden nu latten van een ned. el lengte gestoken, die door middel van de scharnieren in alle rigtingen kunnen bewogen worden. Deze toestellen worden tegen een raamkozijn of deurpost bevestigd en bieden in een klein bestek eene groote droogvlakte aan. Ze zijn tevens goedkooper dan de gewone uitslaande houten droogrekken.
Eindelijk hebben wij nog te vermelden de toestellen om het linnengoed te mangelen en te strijken. Ook daarin is de nieuwe industrie niet ten achteren gebleven, om verbetering aan te brengen. Wie zich voor den geest brengt het afmattende werk, dat de ouderwetsche trekmangels aan dienstboden en zwakke vrouwen uit de arbeidende klasse veroorzaakt, zal de verbetering door den cylinder-mangel daarin aangebragt dankbaar moeten erkennen. De tentoonstelling bood daarvan tal van zeer doelmatige exemplaren aan. Niet minder groot is de verbetering in destrijktoestellen ontstaan. Het strijken met het ouderwetsche strijkijzer, gevuld met glimmende turf kolen, behoorde toch tot het ongezondste en veelal niet van gevaar voor brand ontbloote werk, vooral als zulks geschiedde in de beperkte woning van den werkman. Hoe menige vrouw en jonge dochter moest zulk een strijkdag bekoopen met eene vreesselijke hoofdpijn, die haar belette den vol- | |
| |
genden dag het bed te verlaten. Daarin is nu zeer doelmatig voorzien door de ijzeren strijkbouten, die op afzonderlijke toestellen, strijkkagchels, geplaatst, gelijkmatig verwarmd worden en al de bovengenoemde bezwaren opheffen. De tentoonstelling leverde eene reeks van die toestellen op, nu eens aan het kookfornuis verbonden dan weder afzonderlijk tot dat einde ingerigt. De Franschen maken gebruik van eene soort van gegoten vuurpot waarin gloeijende houts- of turfkolen worden geplaatst, die door een rooster gedekt, de ijzeren strijkbouten verwarmen. Het gebruik van houtskolen moeten wij bij deze toestellen sterk ontraden, omdat de kolendamp zich in het vertrek verspreidt en de bouten er door worden aangeslagen, waardoor de strijkvlakte minder glad wordt. Met turfvuur gevuld kunnen wij ze echter zeer aanbevelen, omdat ze weinig ruimte beslaan en gemakkelijk te verplaatsen zijn, zoodat ze op de strijktafel steeds bij de hand kunnen worden gehouden.
Vervolgens hebben we in deze klasse nog eene groote reeks van voorwerpen, die tot het huishoudelijke gereedschap moeten gebragt worden. Iu de eerste plaats behoort daartoe het keukengereedschap, aardewerk en porcelein, koper-, blik en ijzerwerk. Opmerkelijk is het hoe hierbij weder de geaardheid van elk volk uitkomt en het gezegde bewaarheid wordt: elk kookt zijn potje op zijn manier. Zoo zien wij ons Hollandsch grof aardewerk met zijne plompe vormen, dikbuikige pannen met onhandige kleine ooren, zeer goed bestand tegen het turfvuur, maar knappende op een steenkolenvuur; het Fransche aardewerk daarentegen met zijn doelmatigen ketelvorm, langen steel en breeden tuit; ge kunt daaruit het soepetend volk herkennen. De Engelsche eindelijk met hun ijzerhard aardewerk, dat het felste kolenvuur kan verdragen.
In de fijnere soorten: het wit aardewerk en porcelein, is niet minder verschil op te merken. Jammer dat hier onze eerste industrielen niet vertegenwoordigd zijn. Nogthans heeft de detailhandel zich goed gekweten. Maar België spant de kroon in het steengoed van minder gehalte, terwijl Frankrijk in de fijnere soorten uitmunt. Vergelijk nu eens die drie soorten, dan zal vooral de vorm u een juist denkbeeld van den smaak bij ieder dier natiën geven. Let dan tevens op de teekening van die geïllustreerde ontbijtbordjes bij de Franschen en Hollanders. Hoe goed gedacht en hoe fijn geteekend zijn die voor- | |
| |
stellingen aan de geschiedenis en moraal ontleend op het Fransch fabrikaat en hoe zonderling van groepering en wanstaltig die figuren op het Nederlandsch product? De Franschman levert bovendien zijne fijne waren tegen zulke billijke prijzen, dat hij op de tentoonstelling reeds een groot debiet aan partikulieren had. Daarom te meer jammer, dat de Nederlandsche concurrenten zich van den strijd hebben onthouden. Met het metalen en houten keukengereedschap kwam Nederland beter te voorschijn, vooral met het laatste, ofschoon het buitenland, inzonderheid België en Frankrijk, hier veel goeds hebben geleverd. Vooral Frankrijk wekte de algemeene aandaeht bij de verzameling geperste koperen keukengereedschapen. En dat verdiende ze in hooge mate. Verbeeld u, alleen door de kracht van een watermassa in eenige minuten een braadpan, een kogelvormigen kan, een puddingpan, een dozijn lepels en vorken, ja wat niet al te vormen. Het grenst aan het ongeloofelijke. En toch is het aan den vindingrijken geest van de hedendaagsche industrie gelukt, om het harde metaal door middel van eene vloeistof, als was te kneden tot de veelsoortigste vormen en met eene gelijkmatigheid, waardoor het scherpzienst oog getroffen wordt. Al deze voorwerpen bezitten nu het voordeel, dat ze niet gesoldeerd behoeven te worden, waardoor ze in het gebruik veel duurzamer zijn
dan de gewone uit de hand bewerkte. En bij al dit voordeel nog een buitengewone goedkoopte, want daar het proces van bewerking 80 pCt. arbeid bespaart, is men in staat het fabrikaat tegen iets meer dan de waarde van het metaal te leveren.
Onze gemaklievende Engelschen zonden eindelijk cene collectie metalen keukenmachines in, die onder de vreemdsoortigste benamingen aangekondigd, tot de veelsoortigste doeleinden bestemd zijn, Voortaan zullen niet alleen de snijboonen machinaal worden gesneden, maar ook aardappelen en vruchten geschild en gesneden, doperwten gedopt, vleesch gehakt, eijeren geklutst, in een woord al de toebereidselen voor het maal door middel van machines geschieden en zullen onze dienstboden even blanke en poezelige handjes als hare meesteressen hebben.
Ook van houten keukengereedschap waren zeer goede en goedkoope artikelen aanwezig, waarbij zich vooral de Nederlandsche en Noordsche inzenders hebben onderscheiden. Wie herinnert zich niet die tropheeën van dergelijke houten voor- | |
| |
werpen aan den hoofdingang van de zaal, alle even goedbewerkt en doelmatig; wie was niet opgetogen over die keurig bewerkte houten lepels, die soliede keukenmanden? Was het te verwonderen, dat de eene bezoeker den anderen het voorregt betwistte in het bezit van dergelijke voorwerpen te komen?
Eindelijk rest ons nog de aandacht te vestigen op de voorwerpen tot gemak en versiering der woning ingezonden, de meubelen. Indien wij hierbij ons enkel zouden willen bepalen tot de vermelding van nuttige voorwerpen, die onder het bereik van den arbeider vallen, dan zeker zouden we in twee woorden al veel gezegd hebben. Maar 't is juist hier, dat men eenige vrijheid mogt toelaten aan den inzender en dat de Regelings-Commissie zeer verstandig handelde door inzendingen niet te weeren van voorwerpen, die niet strikt voor den arbeider zijn besteed. De aanwezigheid van zulke voorwerpen op eene tentoonstelling als deze was, strekte toch zeer om den gunstigen indruk van het geheel te verhoogen; ja, zelfs kwamen in zulk eene omgeving de eenvoudige, doch net bewerkte meubelen en sieraden voor het gezin van onzen werkman er te beter door uit. Zij waren het encadrement voor de schilderij.
De vereischten voor de meubelen meer bepaald voor den werkman bestemd, zijn soliede bewerking, smaak zonder opschik, eenvoud naast doelmatigheid en veel gemakken in een klein bestek; dat alles echter gepaard met matige prijzen. Aan vele dier vereischten werd door enkele Nederlandsche industrielen voldaan. Maar eigenlijk onze praktische Nooren toonden de kunst te verstaan aan al die vereischten ten volle te kunnen beantwoorden. Wie was niet opgetogen over die keurige collectie meubels in de modelwoning van de Bouwkas? Hier vonden we ons ideaal verwezenlijkt hoe eene werkmanswoning voor weinig geld net gemeubeld kan worden. Voor de som van nog geen zestig guldens kon hij hier bekomen eene kanapé tevens slaapplaats, een ledikant, eene ladetafel, een nacht- en waschtafel, een ovale tafel met neêrslaande bladen, zes stoelen met gevulde zittingen, en een linnenkastje, alles soliede en keurig bewerkt van dennehout en meereudeels met mahonihout opgelegd. Nu behoeft hij waarlijk met geen naijverige blikken te zien naar die prachtige meubels door de Fransche, Belgische en Oostenrijksche inzenders tentoongesteld. Die eenvoudige menbels voldoen meer aan zijne behoeften, dan al die
| |
| |
kostbare voorwerpen, welke meer tot voldoening aan de overdreven eischen der weelde schijnen ingerigt, dan tot werkelijke behoefte en gemak. Als zoodanig kenmerkten zich voornamelijk de Fransche meubels. Onder die uit België aanwezig waren er daarentegen verscheidene, die naast soliede bewerking en smaakvollen eenvoud, tevens billijk in prijs waren en bij den gegoeden burgerstand zeker veel aftrek zullen hebben gevonden.
Niet minder was zulks het geval met de zoogenaamne Weener meubelen van August Knobloch en de meubelen van gebogen hout van Gebr. Thonet. De smaakvolle en doelmatige artikelen van dien aard trokken vooral door hunne billijke prijzen de algemeene aandacht en vonden gereede koopers. Zij passen juist in de huizen van den gegoeden burger, waar de meubels weinig te lijden hebben en goed worden onderhouden; want het uiterlijke is hier alles; wat ze in schoonheid van vormen en smaakvolle versiering boven andere meubels van dien prijs bezitten, verliezen ze daarentegen in soliditeit.
Onder de voorwerpen tot versiering der woning komen ten behoeve van den werkman in de eerste plaats in aanmerking de matten, loopers en vloerkleeden. In deze artikels is de Nederlandsche afdeeling zeer vruchtbaar geweest. De werktuigen van liefdadigheid, de krankzinnigen- en blinden-gestichten, werkhuizen enz. hebben hier een flinkeu strijd gevoerd en de concurrentie in soliede bewerking en billijke prijzen met de vrije nijverheid dapper volgehouden.
België en Frankrijk leverden zeer goede matten en loopers van Spaansch riet en jute, alsmede vloerkleeden van zoogenaamde zebrinel (een mengsel van geitenhaar, afval van wol en andere dierlijke vezels) vervaardigd, die zich door smaakvolle bewerking onderscheidden en door prijzen wel binnen het bereik van den handwerksman.
In voorwerpen van dien aard van kostbaarder stoffen en bewerking hebben de Belgen, de Franschen, maar ook de Oostenrijkers en Engelschen gewedijverd. Veel voortreffelijks was hier geleverd en had het hier eene tentoonstelling van voorwerpen van smaak en kunst gegolden, zeker zou de jury in verlegenheid zijn gebragt aan wien den palm der overwinning toe te kennen.
Onder deze artikelen verdient nog in herinnering gebragt
| |
| |
te worden de keurige collectiën gordijnen en andere voorwerpen voor huiselijk gemak en versiering van gespleten hont vervaardigd en beschilderd met de prachtigste kleuren en de smaakvolste versieringen.
De eene verzameling was van Siemroth, in Thuringen, de andere van Johan Schuberth, in Weenen. Deze toepassing van eene goedkoope grondstof tot zoo verscheiden doel en daarbij zoo smaakvolle bewerking verdient wel de aandacht van onze Nederlandsche industrieelen, te meer daar de prijzen in verhouding van de duurzaamheid en doelmatigheid der voorwerpen zeer matig zijn.
Maar reeds lang genoeg stil gestaan bij hetgeen de woning en hare versiering betreft. Ongemerkt zijn wij in den verslagstijl vervallen en in bijzonderheden getreden, die evenwel niet meer dan oppervlakkige beschouwingen mogen genoemd worden. Ook niet meer moet men van ons verwachten van de voorwerpen tot de volgende klassen behoorende. De veelheid en verscheidenheid waarin ze hier toch waren aangeboden, laten niet meer toe dan eene bloote vermelding. Dit is vooral het geval met de derde klasse, de kleeding en uitrusting behelzende.
Wij zien hier eerst de wonderen van de industrie der negentiende eeuw, de voordeelen van de toepassing van den stoom op de machine. Hierdoor is de nijverheid in staat, om de veelsoortigste stoffen voor kleeding bestemd tot prijzen te leveren, die voor elke beurs toegankelijk zijn. Hoogst belangrijk was het na te gaan wat deze tentoonstelling op dat gebied geleverd heeft, belangrijk in menig opzigt, hier wegens de vindingrijkheid der vervaardigers om de ruwste en onhandelbaarste grondstoffen tot de smaakvolste voorwerpen van nut en opschik in de de kleeding te vervormen, daar om het nuttig aanwenden van afval tot nieuwe kleedingstoffen, ginds om het combineeren van grondstoffen, waardoor de waarde en het gebruik der kleedingstukken aanzienlijk verhoogd wordt. Maar toch staat bij al die goede eigenschappen goedkoopheid op den voorgrond. Indien wij in eene opsomming van de veelsoortigste grondstoffen zouden wenschen te treden, dan zonden wij waarlijk niet weten waarmede te beginnen en waarmede te eindigen. Genoeg zij het hier te vermelden, dat van de aartsvaderlijke wol tot de veerkrachtige gom en het buigzame hont daartoe wor- | |
| |
den aangewend en alles met uitstekend gevolg, alles van uitnemende bewerking, alles volkomen aan het doel beantwoordende. Elk land heeft daartoe het zijne bijgedragen. Nederland bepaalde zich echter meer tot de gewone grondstoffen, de planten en dierlijke vezel voor geweven goederen, hout en leder voor schoeisel; terwijl België, Duitschland en Frankrijk ook grondstoffen van anderen aard voor kleedingstukken aanvoerden.
In de gemaakte kleederen werd eene grootere concurrentie tusschen alle landen waargenomen, waarin Nederland, met het oog op de behoeften van den werkman waarlijk uitmuntte en het in vele opzigten van het buitenland won. Maar hierbij dongen weder de liefdadige werkinrigtingen met de vrije nijverheid om den palm der overwinning. Het zal menigeen zeker getroffen hebben hoe verdienstelijk zich in dit opzigt vele damesvereenigingen in ons land hebben gemaakt. Zoo leverde de Evangelisch Luthersche Zustervereeniging te 's Gravenhage eene volledige luijermand voor ƒ 24. - en ondergoed voor kinderen en volwassenen tot even billijke prijzen, terwijl de vereeniging: Vriend der Armen aldaar het nog door billijker prijzen voor sommige artikelen van de eerste trachtte te winnen. De werkvereeniging van het Nut te Amsterdam bood een zwart lakensche jas, dito vest en broek, en een volledig stel onderkleederen voor de som van slechts ƒ 16.745 aan; een extra zware Engelsch lederen pantalon voor ƒ 4.75, enz. Baron Mackay van Ophemert eene volledige uitrusting voor een werkman voor ƒ 17.75 en voor eene arbeidersvrouw voor slechts ƒ 14.40. De wees- en krankzinnigen-gestichten bleven hierbij niet ten achteren. En toch was alles soliede bewerkt en in verhouding van goede kwaliteit. Het moet te meer verwondering wekken, dat de vrije industrie in vele opzigten met die prijzen gelijken tred kon houden, maar we moeten niet vragen hoe karig een loon aan de ongelukkige naaister of werklieden voor zulk een arbeid verstrekt is. Voor dezen moeten wij de naai-machine dan ook als eene zegenrijke uitvinding begroeten, waardoor de gelegenheid verschaft wordt om met minder inspanning meer werk te verrigten. Jammer maar, dat de betrekkelijk hooge prijs van die werktuigen vele van die stumpers belet zich daarvan te bedienen. Maar ook daarin, vertrouwen we, zal de menschlievendheid te gemoet komen. Nn reeds bood een groote Belgische
| |
| |
fabrikant van die werktuigen, op deze tentoonstelling aanwezig, zeer voordeelige voorwaarden aan, om in het bezit daarvan te geraken.
Belgie schitterde door zijne fraaije linnens, damasten en andere geweven goederen, maar zond ook zeer fraaije collectien gebreide en geweven wollen stoffen. Inzonderheid zullen de hoeden van gevlochten rijststroo de algemeene aandacht hebben gewekt, die zoo blank, zoo zacht, zoo buigzaam en zoo ligt waren, waaronder er zijn die niet meer dan ƒ 25. - de honderd en nog andere die maar ƒ 40. - de duizend stuks kosten. Niet minder verdiende de aandacht de groote verscheidenheid van schoeisels van getah-persja, leder en hout, waarbij doelmatige constructie en soliede bewerking met zeer matige prijzen zamen troffen. Waarlijk, in deze klasse heeft dat kleine land eene krachtsontwikkeling aan den dag gelegd, die men te vergeefs bij magtiger rijken zon zoeken.
De Noord-Duitsche Bond had voor den werkman in deze klasse weinig ingezonden. Van dat weinige verdienen echter eene bijzondere vermelding, zoowel wegens de smaakvolle bewerking als de billijke prijzen, de gebreide en gehaakte wollen vrouwen hoofddeksels en kragen, de gevlochten hoeden, de geweven omslag-doeken en kousen, maar vooral het schoeisel met houten en lederen zolen, voor werklieden ingerigt die aan vocht of vuur blootstaan; ook zeer goedkoope en goedbewerkte lederen laarzen en schoenen waren in overvloed aanwezig.
De Oostenrijksch-Hongaarsche Monarchie prijkte daarentegen met prachtige collectien van de veelsoortigste stoffen tot bovenkleeding bestemd, waaronder omslagdoeken, die wegens het smaakvolle dessin, in navolging van het cachemir, bij den eersten aanblik u op het denkbeeld van zeer kostbare artikelen zouden brengen, en toch zijn ze niet duurder dan de gewone artikelen van dien aard door de vrouwen onzer werklieden gedragen, Maar ook van de overige soorten van overkleederen waren uitmuntende artikelen tot zeer matige prijzen voorhanden. In de duurdere soorten spande dit land echter de kroon, zoowel in verscheidenheid als in degelijkheid van waren. Dit rijk streed met Frankrijk en Engeland op dit gebied wel om den voorrang, en moeijelijk zon het weder vallen te beslissen wie den prijs verdiend had.
| |
| |
Frankrijk toch stond hier in al de glorie van hetgeen men heden ten dage gewoon is de haute industrie te noemen. Hier traden exposanten op, die met hunne goederen de wereldmarkt beheerschen, die duizende werklieden aan den gang houden in fabriekgebouwen en werkinrigtingen die de uitgestrektheid van een heel dorp beslaan, waar honderde werktuigen door stoomvermogen van even zoovele paardenkrachten bewogen worden, waar eindelijk millioenen 's jaars worden omgezet. Vraag niet wat zij in staat zijn te leveren, van de eenvoudigste en goedkoopste artikelen voor den werkman, tot de sierlijkste en kostbaarste voor de grooten der aarde slechts bereikbaar. En daarvan gaven zij hier ook het bewijs. Weldadige artikelen van behoefte, zij werden u in ruime keuze aangeboden, weelde-artikelen kondt ge te kust en te keur krijgen, smaakvol, elegant magnifique. Menige schoone, die hier dagelijks eene bedevaart kwam maken, bleef dan ook met verlangende blikken naar die prachtige uitstallingen staren en enkelen mogt het zelfs gelukken een van die kostbare voorwerpen magtig te worden. Zij toch zullen zeker deze tentoonstelling in geen al te kwaad licht hebben gesteld, tenzij een minder galant cavalier, die aan het vurig verlangen zijner aangebedene geen weerstand kon bieden, uit wraak dat het weder zijn beurs gold, de tentoonstelling in miscrediet trachtte te brengen.
Groot-Britanje en Ierland trok algemeen de aandacht wegens zijn uitmuntende collectiën naai- en breikatoen, spelden en naalden, maar ook wegens zijne wollen en half-wollen kleedingstukken, die van uitmuntende kwaliteit, smaakvol waren bewerkt. Daaronder waren ook enkele inzendingen, waarvan de prijzen wel onder het bereik van den handwerksman vielen. Maar bovenal moeten wij wijzen op de prachtige collectien zeemansgoederen, de waterdigte kleedingstoffen en de fraaije monsters van schoenwerk.
Denemarken trad hierin als een geduchte mededinger op. Wij gelooven niet, dat deze soort van goederen voor de Engelsche behoeven onder te doen, maar dit is zeker, dat ze veel billijker in prijs zijn. Het verwonderde ons dan ook niet, dat vele artikelen ook uit deze klasse hier gereede koopers vonden. De katoenen en half-wollen goederen, zoowel gebreid als geweven, waren van even goede kwaliteit en billijke prijzen, terwijl de mans- en vrouwen schoenen uit Gothenburg in soliede
| |
| |
en nette bewerking voor dergelijke artikelen uit Oostenrijk, en Frankrijk niet behoefden onder te doen.
De vierde klasse, gewijd aan de middelen tot voeding verkwikking en versnapering, was uit haren aard minder rijk vertegenwoordigd. Alleen die levensmiddelen waren ingezonden, welke niet zoo gemakkelijk aan bederf onderhevig zijn. Die schaarschte van inzendingen maakt het daarom moeijelijk om uit deze een oordeel te vellen over den aard der volksvoeding. Alleen Nederland maakte hierop eene gunstige uitzondering, ofschoon het vrij wat beter voor den dag had kunnen komen, inzonderheid met de voortbrengselen van zijn landbouw en veeteelt. Hetgeen bovenal onze aandacht gewekt heeft in deze klasse, is dat de eigenlijke voedingsmiddelen geheel op den achtergrond zijn gedrongen voor hetgeen hier eigenaardig verkwikking en versnapering wordt genoemd, waaronder de inzenders geliefden te verstaan, tabak en sterke dranken. Elk land heeft naar zijn vermogen trachten mede te werken, om zijn aandeel in deze beide laatsten te kunnen leveren,.....ten bewijze hoe treurig het met de volksvoeding over 't algemeen nog gesteld is. En toch is het Duitsche spreekwoord zoo waar, dat luidt: Wie der Mensch iszt, so ist er.
En dat gezegde geldt bovenal voor de klasse van burgers, die het hoofddoel onzer beschouwingen uitmaakt. De kwestie der voeding wordt bij haar van zoovele voorwaarden afhankelijk gesteld, die met de volks-welvaart in verband staan, dat vooralsnog aan eene oplossing daarvan niet te denken valt. Hoe ontzaggelijk de productie op het gebied der fabriekmatige en handwerknijverheid is toegenomen, zoo traag is de vooruitgang op dat van landbouw en veeteelt. Daar tegenover staat een mindere of meerdere mate van welvaart, die in de meeste landen onder alle standen heerscht en de betere hygiènische toestand, die de sterfte op jeugdigen leeftijd doet verminderen en den levensduur over 't algemeen doet toenemen. Hierdoor meer consumtie. Die wanverhouding tusschen productie en consumtie leidt van zelf tot verhooging van den prijs der eerste levensbehoeften. Evenwel hebben de betere middelen van vervoer en gemeenschap in de laatste jaren veel toegebragt, om meer gelijkmatigheid in den standaard der prijzen te brengen. Ten opzigte van dit vraagpunt valt er uit deze tentoonstelling echter weinig te leeren. De volksvoeding, zooals wij reeds
| |
| |
zeiden, leert men er niet uit kennen. Onze landbouwers meenden, dat zij hier niets te maken hadden en kwamen alleen een kijkje nemen, wat die ‘stadsmenschen’ alzoo gefabriekt hadden en moois zouden te zien geven. De Zeeuwen maakten hierop echter eene gunstige uitzondering. Uitstekend is die landbouwende provincie hier vertegenwoordigd. Wat al prachtige monsters van tarwe, garst, haver, rogge, boonen en erwten op dien vruchtbaren kleibodem geteeld! Hoe fraai van kleur is die meekrap, hoe dik van korrel dat koolzaad? Tal van inzenders uit die provincie hebben hier om den prijs gedongen en ieder komt lof toe voor zijne bijdrage, om de eer van Neêrlands bodem op te houden. Welk een figuur zouden wij hier gemaakt hebben, waren zij ook hier achterwege gebleven. De inzendingen van meel daarentegen, waren in vrij grooten getale aanwezig. De firma Bouwman, te Rotterdam o.a. vertoonde meer dan 200 fraaije monsters meel uit Belgische, Fransche, Duitsche en Hongaarsche granen.
Onder de buitenlandsche inzendingen van landbouw-voortbrengselen was er eene, die zeker de aandacht van velen ontgaan zal zijn, doch die in ons oog zoo belangrijk was, dat wij ons niet kunnen onthouden er hier met een enkel woord van te spreken. In de oostelijke vestibule (Fransche afdeeling) stond namelijk in een ontoegankelijk hoekje, naast vorstelijke rustbedden en ledekanten, een zeer onoogelijke ruwe houten kast, waarin eenige korenschoven en flesschen met graan. Bij eene nadere beschouwing bleek hier echter een zeer aanschouwelijk beeld geleverd te zijn van de uitkomsten van verschillende soorten van bemesting. Wij zagen hier ten eerste de voortbrengselen van den schralen onbemesten grond, in kleine, dunne halmen ter lengte van 60 dm., met schrale aren, die slechts weinige magere korrels, waarvan slechts 10 mud per bunder, opleveren. Eene bemesting zonder potasch en phosphor leverde reeds een ruimeren oogst van schrale korrels; wordt de stikstof weggelaten, dan wordt het stroo wel iets langer, doch de korrel blijft schraal; mest men zonder potasch, dan wordt met het stroo ook de korrel beter, maar nog meer indien men zonder phosphor mest, en veel beter als de kalk wegblijft, terwijl eindelijk bij eene volle bemesting reuzenhalmen van bijna 2 N. ellen en zware aren met monsterkorrels, en wel 37 mud per bunder, voortgebragt worden. Deze proeven zijn op een schralen grond te Vincennes, nabij Parijs, door Georges Ville genomen, die in een
| |
| |
werk, getiteld: Conférences agricoles faites au champ d'expériences de Vincennes (Duitsch en Fransch) op zeer bevattelijke wijze die wijze van bemesting uiteenzet. De hier aanwezige proeven waren geleverd van tarwe en heunep.
Onder de middelen, die in de laatste jaren tot verbetering van de volksvoeding hebben mede gewerkt, behooren de broodfabrieken. Uitmuntende voortbrengselen van twee voorname inrigtingen van dien aard in ons land werden hier tentoongesteld' naast de grondstoffen waaruit ze vervaardigd werden, het roggeen tarwemeel. De stoom-rijstpellerij de Akyab te Amsterdam, exposeerde zeer sierlijk verschillende soorten van rijst.
Boter en kaas waren uit Nederland niet ruim vertegenwoordigd. Een paar inzenders van het Friesche en Zeeuwsche product namen slechts aan den strijd deel.
Van beschuit was een groote verscheidenheid: tafelbeschuit, verduurzaamde keuken- en scheepsbeschuit, honingbeschuit, alle zeer nuttige artikelen, die van goede kwaliteit waren. Het buitenland wedijverde in keur van gebakken, die onder den naam biscuit's in den handel worden gebragt. Daaronder schitterden als specialiteiten de Engelsche huizen Peek Frean & Co. en Huntley & Palmers, te Londen, met hunne fancy-biscuits. Van verduurzaamde levensmiddelen was groote verscheidenheid: van de verduurzaamde melk tot het verduurzaamde brood en vleesch. Onder het laatste nam het bekende vleesch-extract eene gewigtige plaats in. Over de waarde daarvan is veel geschreven en gewreven. Wij gelooven, dat men daaraan geen meerdere waarde mag toekennen, dan aan alle andere surrogaten. Het extract zal nimmer versch vleesch kunnen vervangen en wij voor ons zouden aan dit laatste zelfs van mindere kwaliteit de voorkeur geven boven een surrogaat, waarvan wij het gehalte niet kennen: want dit staat vast, dat geene zaak aan meer vervalsching onderhevig is dan deze, en dat de industrie hierin niet gemoedelijker dan anders te werk zal gaan.
Ook koffij en hare surrogaten, zoogenaamde gezondheids- of kunstkoffij, die eigenlijk niets dan de kleur en den bitteren smaak der echte koffij bezitten en op den duur toch geen aftrek onder ons volk zullen hebben, waren in ruime mate aanwezig, inlandsch en buitenlandsch fabrikaat.
Onder de versnaperingen bekleedden tabak en sterke dranken eene voorname plaats. Maar velerlei soorten van goed bier waren
| |
| |
ook aangevoerd, waaronder verscheidene, die zeer billijk van prijs zijn. De Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij, te Amsterdam, stond aan het hoofd met zijn smakelijk product. Daarnevens zag men Heineken & Co. met zijn goed Hollandsch bier. Lans en Zonen, te 's Hage, leverden bruin en lank gerstenbier tegen 4 cents de Ned. kan. Schaepman, te Zwolle, Nieuw licht en dubbel Bosscher bier voor 75 cent de kan, Smits van Waelsberge, te Breda, Breda's gerstebier, per 50 kan ƒ 5.40 en Gebr. Witte, te Bergen op Zoom, versch bruin bier voor 5 cent en Brabandsche ale voor 10 cents de kan. Wij zien hieruit dus, dat de man uit het volk zich nu niet verontschuldigen kan van het bier geen gebruik te maken, omdat het te duur is, want, om nu niet van de drinkebroers te spreken, die zich door ons toch niet zullen laten overhalen, de matige werkman, die zich met 2 borrels daags te vreden stelt, kan voor hetzelfde geld nu een kan goed bier bekomen, dat zijne gezondheid zal bevorderen, in tegenstelling van het slokje, dat ongemerkt zijne gezondheid sloopt. Ook het buitenland leverde zijn aandeel in goed bier. België zond monsters van zijn ligte en zwaardere soorten van bier, die van aangenamen smaak en zeer billijk in prijs waren. De Noord-Duitsche Bond daarentegen was rijk vertegenwoordigd door allerlei soorten van maagen gezondheids (?) bitter en voegde daarbij eenige monsters van zijne zware biersoorten, die op den duur even nadeelig op de gezondheid werken als onze jenever. De Oostenrijksche Hongaarsche monarchie zond een keur van de producten harer wijnbouw en niet minder fijne likeuren, hier eene uitmuntende versnapering voor de leden van den jury en enkele uitverkorenen, waartoe wij niet behoorden en aldus niet over hunne waarde konden beslissen. Zwitserland en Italië leverden ook hun aandeel in de likeuren en confituren. Frankrijk was niet minder rijk aan inzendingen van wijn, brandewijn en likeuren. Onder de
wijnen waren er echter van goede kwaliteit en tot zulke billijke prijzen, dat de Nederlandsche werkman, als hij het eens zoover brengt, om aan zijn disch of in de herberg een glas wijn te gaan drinken, dat om den prijs niet behoeft te laten. Wij dronken een glas zeer goede Bordeaux wijn op de tentoonstelling, die het huis Princeteau aldaar tegen 20 cents de litre te Bordeaux aflevert. De brierbrouwers van Groot-Brittanje en Ierland schijnen het beneden zich te hebben gerekend, om met
| |
| |
hun alom bekend en gezocht fabrikaat hier in het strijdperk te treden. Slechts een paar inzenders deden ons die eer aan. De Noordsche Staten schenen echte specialiteiten in het vak van spiritualia. Ook kunstpunsch, brandewijn en likeuren vonden gretige koopers bij de Nederlandsche lief hebbers. Maar zij zonden ook verschillende soorten van inlandsch bier en mede, waarvan het ons echter niet vergund werd te proeven. |
|