Moscou en Waterloo. Opmerkingen, betreffende de krijgsgebeurtenissen der jaren 1812 en 1815; naar aanleiding der beschrijving daarvan door A. Thiers, in het XIVde en XXste deel van zijne Historie du consulat et de l'empire, door W.P. d'Auson de Boisminart, gepensioneerd majoor. Te Utrecht, bij A. van Dorsten, Jr. 1863, 56 blz. gr. 8vo.
Aanteekeningen van een Veteraan, dato 16 Aug. 1815, die onder den prins van Oranje in 's prinsen klein leger in de velden van Waterloo gestreden heeft, (;) medegedeeld door F. Wakker, oud soldaat, 10e afdeeling infanterie. Te Purmerende, bij J. Schuitemaker, 1853, 16 pag. post 8vo.
Wij voegen de beide bovenstaande werkjes bijeen, omdat zij op dezelfde zaak betrekking hebben. Moge het oppervlakkig zonderling schijnen, dat wij ze nu eerst aankondigen, ofschoon zij het jaartal 1863 als jaar van uitgave hebben, wij willen het niet verbloemen, dat wij meenden, ze te moeten bewaren tot het jubeljaar van den slag bij Waterloo zou zijn aangebroken, om dan gereeder aanleiding te hebben tot eene feestelijke opwekking. Door de redactie van de Letteroefeningen evenwel opmerkzaam gemaakt, dat beide nog onder ons berustende waren, durfden wij de aankondiging niet langer uitstellen.
No. 1 is de pennevrucht van een grijzen krijger. Naar aanleiding der schets van den beroemden veldslag, door Thiers in zijne Histoire gegeven, deeld hij onbeschroomd zijne denkbeelden en gevoelens mede. Ooggetuige van de gebeurtenissen, was hij dan ook beter in staat een juist oordeel te vellen, dan Thiers, die, hoewel jeugdig tijdgenoot, zich echter niet op het tooneel bevond. Waar wij tusschen de beide schrijvers kiezen moesten,