Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1863

Vriend van den landman. Tijdschrift ter bevordering van akkeren tuinbouw enz., onder redactie van E.C. en F.A. Enklaar. XXVe jaargang. Te Zwolle, bij W.E.J. Tjeenk Willink, 1863. Prijs ƒ 2,50.

Het is ons telkens een genoegen kennis te maken met dit tijdschrift, dat wij als het meest geschikte beschouwen, om de beoefening der landhuishoudkunde aan te wakkeren daar het degelijkheid aan eenvoudigheid en beknoptheid paart. Niet het mededeelen van het door al te geleerde mannen gesprokene op sommige vergaderingen, waar het voorzitten aan gastmalen en feestgelagen tot de voornaamste attriebuten behooren, niet het opsommen van haarkloverijen en het neêrschrijven van voor anderen grievende beleedigingen, behoort tot de bemoeijingen van een landbouw-tijdschrift, maar alleen het vermelden van alles wat strekken kan tot den bloei en de welvaart des

[p. 353]

landbouwenden stand strekken kan, dient in het oog gehouden te worden, en zie, deze wenk, ten vorigen jare door ons zoo welmeenend gegeven, heeft de Redactie bereidwillig in beoefening gebragt en wij durven dan ook zeggen, dat het tijdschrift er veel door gewonnen heeft en daardoor stellig meer lezers en belangstellende vrienden telt dan het maandschrift de ‘Boerengoudmijn,’ dat niet alleen zeer ongeregeld uitkomt maar bovendien opgevuld wordt met bombastische mededeelingen, die wel veel ruimte beslaan maar waaraan de practische landbouwer hoegenaamd geene behoefte heeft, en waardoor deze tot de overtuiging komt, dat de kamergeleerdheid van mannen die zich verbeelden veel te weten, hem geheel en al van den waren weg afbrengt.

De Vriend van den Landman toont echter, dat hij vooruitgang lief heeft, en dat hij niet stijfhoofdig is om goede raadgevingen van anderen aan te nemen. Hij deelt ons op onbekrompen wijze al het op zijn gebied te huis behoorende wetenswaardige uit binnen- en buitenlandsche geschriften mede. Niet dat wij willen, dat men maar dadelijk moet ondernemen of beproeven wat daarin wordt aangegrepen, maar hoeveel kon er niet beproefd worden, wat voor doove ooren gepredikt wordt! Wij die met veel landlieden in betrekking staan, weten hoe weinig zij te overtuigen zijn, dat er betere wijze van handelen kan zijn, dan zij zich dikwijls verbeelden beter te weten. Op het veld der beproeving wil men noode werken, maar liefst alles bij het oude laten blijven, en dit is nu eenmaal de algemeene ziens- en denkwijze der meeste landlieden. Het doel onzer aankondiging is daarom geen ander, dan den landbouwenden stand opmerkzaam te blijven maken op dit tijdschrift, dat wij met de meeste warmte aanbevelen. Ga dus voort, Vriend van den Landman met het uwe bij te dragon tot den bloei van ons volksbestaan, opdat door de voortgezette uitgave van uw werk en van het daaruit afgedrukte maandblad, voor welks toezending wij ons aanbevolen houden, de overtuiging moge geboren worden, dat er nog veel te leeren overgebleven is. Zoo strekke dit tijdschrift dan waarlijk tot bevordering van akker- en tuinbouw, teelt en boomkweekerij in Nederland!

Jesse.