aan zijne kritiek, om alzoo hare waarde en hare verhouding tot het Christendom in het licht te stellen.
De titel van de tweede brochure leert u, dat de Utrechtsche hoogleeraar den hem toegeworpen handschoen heeft opgenomen. Anastasio schreef een antwoord op den Open Brief van Opzoomer, en trachtte de tegen zijne argumentatie ingebragte bedenkingen te ontzenuwen en de juistheid zijner beschouwingen te staven. In het eerstgenoemde geschrift wordt, na de inleiding, achtervolgens gehandeld over Empirische Kritiek, Empirische Philosophie, Empirische Logica en de Moderne Theologie. In het tweede komen, eveneens na eene voorafspraak, achtervolgens te berde: Empirische Philosophie, Empirische Logica en Historische Kritiek.
Wat over deze onderwerpen hier gezegd en beweerd wordt, kunnen wij te dezer plaatse niet herhalen; maar gaarne geven wij hier aan Anastasio den welverdienden lof van groote geleerdheid, en wat daar ook geoordeeld zij over zijne geschriften, gewis heeft hij daarin duidelijk bewezen, allezins bevoegd te zijn om meê te spreken in den wijsgeerigen en godgeleerden strijd onzer dagen. Wat hij voordraagt mag niet uit vooroordeel verworpen of geignoreerd worden, maar heeft aanspraak op ernstige overweging. Hij is zonder twijfel een scherpzinnig, grondig geleerde. Jammer dat die scherpzinnigheid gepaard gaat met zoo groote scherpheid van toon en taal. Zijne ironie is bijtend, zijne satire kwetsend, zijne uitvallen somtijds grof en lomp. Wel blijkt het uit zijne citaten in den aanvang van het ‘antwoord,’ dat prof. Opzoomer dien zelfden toon van verachting en bespotting heeft aangeslagen; doch hoezeer wij dit ook in den hoogleeraar afkeuren, verontschuldigt het in geenen deele hem, die 't eerst op deze wijze sprak. Nogmaals wij bejammeren het dat de strijd op zoo hatelijke wijze gevoerd is, en hopen daarom dat de twistschriften, hoeveel belangrijks zij ook behelzen, spoedig vergeten zullen zijn. Mogten toch de geleerden, vooral de godgeleerden steeds bedenken, dat schelden en schimpen, wel verbitteren maar nooit verbeteren kan. Wij herinneren het gezegde van Rome's wijze: ‘Fideliter didicisse artes emollit mores, nec sinit esse feros.’
R.
V.