waarheid hebben, indien iedereen zoo weinig goeden smaak toonde, te bezitten als de componist die als bij voorkeur de meest ongeschikte en lamlijzigste dichtregelen (!!) schijnt te hebben gekozen, dichtregelen die uitmunten in korte, staande, hortende, stootende woorden en harde uitgangen, die in den zang het oor vreeselijk beleedigen. Hij, de componist toch, behoorde in de eerste plaats daarop te letten, hij moet weten dat de schoonste melodie daarop schipbreuk lijdt en dat het zijne eerste zorg moet zijn, daaraan zijne bijzondere aandacht te wijden. De melodie - en dit kan dan ook niet anders - beantwoordt geheel aan de zangwoorden ja wat meer is, melodie is er eigenlijk in het geheel niet in of men moet eenige nooten boven de woorden geplaatst daarmede bestempelen, maar melodie neen! afgebroken phrases door geweld met accompagnement vereenigd en indien men het zonder begeleiding hoorde voordragen zou men meenen, dat die uitvoerder geene muziekale kennis had of zoo ter loops maar iets zonder bepaalde beteekenis zong; wat echter betreft de begeleiding, deze getuigt van zaakkennis maar het is iedereen niet gegeven, met succes voor den zang te componeren, wat zich vooral onderscheiden moet door melodie in den waren zin des woords gevoegd, bij eene ongezochte modulatie, waarop men de spreuk kan toepassen dat eenvoud het ware kenmerk van het schoone is. Men zou ons kunnen tegenwerpen dat de tekst niet altijd dusdanige bewerking veroorlooft en dit stemmen wij geheel toe; krachtige taal vordert een krachtig lied maar vooral mag daarin geene armoede in harmonie blijken, want dan behoort zulks tot het gebied der onbeduidende wijsjes en mist alle kunstwaarde. Wij hoopen dat de heer Worp in een volgenden jaargang beter slagen zal. Den uitgevers wenschen wij een groot debiet toe voor hun jaarboekje dat wel waard is ook buiten de Noordelijke Provinciën in beschaafde kringen te worden geïntroduceerd; een duidelijke
druk goed papier en nette uitvoering noodigen daartoe welmeenend uit.
Dulcamarus.