kunde te Berlijn, was vroeger bij de koninklijke poliklinische inrigting dier hoogeschool, assistent van den ook in ons vaderland met roem bekenden hoogleeraar Maurits Hendrik Romberg. In die vroegere betrekking geplaatst, hield hij naauwkeurige aanteekening van alle belangrijke, in die inrigting voorkomende ziekte-gevallen, en het waren deze schriftelijke opstellen, die door zijnen leermeester Romberg in 1846 uitgegeven, en nog in datzelfde jaar, in het hollandsch overgebragt, door de heeren J.G. van Terveen & Zoon te Utrecht, tot den druk bevorderd werden. Van die laatstelijk genoemde en reeds vóór zeventien jaren, onder den titel van ‘klinische ervaringen,’ in het licht verschenen opstellen kunnen de in het hoofd dezes genoemde en van denzelfden auteur afkomstige ‘Bijdragen’ thans als een allezins waardige tegenhanger beschouwd worden. Ofschoon evenwel die beide geschriften denzelfden geest ademen en ook grootendeels dezelfde strekking hebben, om namelijk door eene aanschouwelijke beschrijving van belangrijke ziektegevallen, aan de opleiding van aanstaande geneeskunstoefenaars bevorderlijk te zijn, en om bij jonge doctoren den kring van hunne nog beperkte ervaring uit te breiden, zoo leveren zij echter, wat de daarin behandelde onderwerpen betreft, eene groote verscheidenheid op, vermits de vroegere door Henoch ontworpene ziekte-verhalen betrekking hadden op volwassen lijders en lijderessen, in de akademische Polikliniek te Berlijn door hem waargenomen, terwijl zijn jongste geschrift zich bij uitsluiting bepaalt bij de ziekten van den kinderlijken leeftijd. Om zich met die speciale studie meer opzettelijk bezig te houden, daartoe vond de hooggeleerde schrijver zoo wel aanleiding als gelegenheid in de sedert het begin van 1860 door hem opgerigte polikliniek voor kleine kinderen, aan welke inrigting van den beginne af groote belangstelling te beurt
viel. In die inrigting toch werden, van 12 Januarij (den dag, waarop zij geopend werd) tot 5 October 1860, vier honderd zes en twintig gevallen van kinderziekten waargenomen en behandeld, zoodat eene tamelijk rijke ervaring aan zijne ‘Beiträge zur Kinderheilkunde,’ onder welken titel het oorspronkelijke werk in het licht verscheen, tot grondslag ligt. Die 426 waarnemingen zijn naar de aangedane orgaanstelsels gerang-