ren toch niet lezen!’ Wij erkennen veeleer dat dit boekje eene bestaande leemte aanvult omdat het in den juisten eenvoudigen toon is opgesteld en alzoo toegankelijk voor den ook minder ontwikkelden boer en gelooven daarom dat het door dezulken met meer regt zal geraadpleegd worden dan grootere werken over landbouw die meestal door niet landbouwers gelezen worden omdat het eenigzins mode schijnt te zijn om bij de gewone dagelijksche lectuur ook een weinig over landbouwkunde te kunnen spreken. En toch is dit boekske minder algemeen bekend dan het wel verdient, daar het van jaar tot jaar in belangrijkheid en degelijkheid toeneemt, hetgeen men bij vergelijking van de vorige zestien jaargangen dadelijk bespeurt, want ook de landbouw is in de laatste jaren met reuzenschreden vooruitgegaan. Vooral belangrijk zijn in dezen en de vorige jaargang: ‘des landbouwers maandelijksche werkzaamheden volgens praktijk en wetenschap, ‘die het bewijs leveren, dat de schrijver daarvan een man is ten volle voor zijne taak berekend en doorkneed in zijn vak. Het daarop volgende mengelwerk bevat zeer nuttige mededeelingen van ervaren mannen als: van Ittersum, D. van Hulst, Jb. Boeke, J. Bouman, J. Sasse, Gerbrand uit Noord-Holland en anderen. Wij wenschen alzoo zeer dat dit boekske zoo uitsluitend voor den eenvoudigen landman bestemd een buitengewoon debiet erlange ‘de behoefte toch is erkend dat een boer der 19e eeuw
meer moet weten en kennen dan vroeger zal hij op de hoogte van den tijd zijn om uit zijn bedrijf ook meer te maken dan vroeger. Als het hem nu begroot dure boeken over het vak te koopen, dan kan dit bezwaar toch niet gelden omtrent de weinige centen voor een almanak die, niet in naam, maar werkelijk vele nuttige zaken bevat om van den landbouw en de veeteelt de meeste voordeelen te trekken. Wenschelijk zou het mede zijn dat meer landbouw-maatschappijen en meer land-eigenaars een ex. van dit geschrift vereerden aan hunne leden en huurders, waardoor beider belang zeker op den duur zou worden bevorderd’ en dan ook kan men met eenig regt verwachten ‘dat waar dit goede zaad in goede aarde valt, het véél zal opbrengen en véél zal kunnen bijdragen om de liefde tot het vak te verhoogen, om de kennis er van te vermeerderen, om veler