Algebraïsch rekenboek voor eerstbeginnenden, door L. Bouwman, onderwijzer te Oostermeer. Tweede druk. Te Groningen, bij F. Folkers, 1862. 84 bladz. Prijs ƒ 0,30.
't Is al zeer moeijelijk, om bij het ontvangen van boekwerken ter beoordeeling, over elk een regtvaardig vonnis te vellen. Romans leest men aandachtig door, maar wat zal men met rekenkundige werkjes doen? Men zou ze moeten doorwerken of ze laten doorwerken om naar die resultaten zijn oordeel uit te spreken. Dat eenige middel hebben wij gedeeltelijk aangewend en ons oordeel is, dat het werkje zich in niets van zijne medebroeders onderscheidt, dat het zeer bruikbaar is, en de uitgever voor eenen duidelijken en correcten druk heeft gezorgd. Niettegenstaande zouden wij het niet algemeen kunnen invoeren en wel om de volgende redenen:
In dit kleine werkje dat, volgens den titel voor eerstbeginnenden is bestemd, komen reeds voorstellen voor over vergelijkingen met twee en drie onbekenden, ja zelfs over vierkantsvergelijkingen. Deze voorstellen zijn voor eerstbeginnenden nog wat hoog, te meer, daar wij bij het doorzien van de eerste helft nog al veel sprongen gemaakt zagen, daar breuken en wortelgrootheden zeer kort behandeld waren. Onzes inziens - maar die wijsneuzen van recensenten denken altijd de wijsheid in pacht te hebben - ware het beter geweest, om den eerstbeginnenden door en door bekend te maken, met de beginselen der algebra en hun daartoe voornamelijk te oefenen in de ontbindingen in factoren, opdat zij de onderscheidene deelen van het gebouw leeren kennen. Onzes inziens is dikwijls de algebraïsche kennis te oppervlakkig, te machinaal, en al kan in dit werkje geene sprake zijn van theorie en al hangt alles van den kundigen onderwijzer en zijne methode af; niet allen, die algebra doceren, zijn algebraïsten en menigeen stelt zich tevreden met vernissen, zonder aan de noodzakelijke grondverwen te denken. 't Was maar zoo'n losse opmerking en juist daarom geene afkeurende beoordeeling.
Nog een raad. De uitgever rekent er op, dat de Hollandsche jongens brave, dood eerlijke jongens zijn, die nooit