Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1862
(1862)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 314]
| |
twijfeld voor velen nog eene onbekende zaak zijn, ofschoon men door velerlei geschriften daaromtrent het publiek getracht heeft op de hoogte te brengen, zoowel in afzonderlijke brochures als ook in het tijdschrift (zoo wij ons niet bedriegen) de zoogenaamde ‘Wetenschappelijke bladen’ (een ongelukkig gekozene titel voor zoo'n maandschrift!) Het is opmerkelijk dat zoodra er iets van de pers komt, dat nog weinig bekend is of waarvan het onderwerp nog nieuw is, er altijd schrijvers en uitgevers zijn, die over hetzelfde onderwerp ook nog iets willen wagen en altijd meenen dat hun werk zoo veel beter en vooral veel goedkooper is, en dat er velen zijn die de dupe van dergelijke dwaasheden geworden zijn, is overbekend, inzonderheid waar het werken van aanbelang geldt; dit belet echter niet dat wij gaarne zien, dat er schrijvers en uitgevers gevonden worden, die den moed hebben om te wederleggen wat zij voor zich meenen dat niet steekhoudend of valsch is voorgesteld door anderen die dat zelfde onderwerp hadden behandeld, en inzonderheid verheugt het ons kennis te hebben mogen maken met de brochure van den heer Snellen. Bij het lezen der eerste bladzijdén meenden wij te bespeuren, dat de heer S. een voorvechter van den heer Buys en een antagonist van den heer Faber was, beiden, schrijvers van brochures over de hypotheekbank. Wij komen er echter ridderlijk voor uit, dat wij ons bedrogen en dat zoowel de een als de ander van den heer S. menige bittere brok te slikken krijgt, waar zij zich op landbouwkundig gebied begeven hadden, waarvan zij zich verkeerde voorstellingen, allen op theoretischen grond gesteund, gemaakt hadden, b.v. waar hij den heer Faber toeroept: ‘Verhef u voor een oogenbilk boven het stof der boeken. Verlaat de dompige lucht van het studeervertrek en trek de praktische wereld in. Trek naar de kroeg, mijnheer Faber en niet naar zulk eene als die gij plagt te bezoeken toen gij student waart, neen in zoo eene waar aannemers, werkbazen, opzigters, huisbazen enz. bijeen komen. Ik kom er wel eens mijnheer F., maar ik ben geen gestudeerd man, zooals door u wel opgemerkt zal zijn; ik heb er wel eens wat geleerd, maar er moesten meer dominés en advocaten komen. Zoo'n kroeg is niet zonder leering, dikwijls bevat zij er bijna zooveel van, geloof ik, als het studeervertrek’ en op pag. | |
[pagina 315]
| |
58: ‘Een man zoo geleerd als de heeren Buys en Faber en zoo practisch als een flksche boer, dat zou eerst een vent wezen! Midden in ons vaderland eene landbouwschool waar zulke mannen gevormd worden, welk eene toekomst! De Groningerschool is te veel aan de grens van ons rijk gelegen en hare leerlingen zijn te weinig practisch. Zelden heb ik er een gezien, en ik heb er nog al wat gekend, of hij taxeerde een paard ƒ 100, eene koe ƒ 50, een schaap ƒ 10 boven of beneden de waarde, zag aardappelloof voor erwten, haver voor gras aan en kon niet een der lastigste onkruiden op het veld onderkennen. Zulke jonge menschen redeneerden over landbouwstelsels, over veredelde veerassen, over physiologie der planten, zeer geleerd. Waarlijk magtig mooi! - Mij deden ze denken aan dat soort van landbouwers, die niet weten als het hennetje ter wereld komt, of het zaadjes pikken of bij de moeder zuigen zal.’ Deze en dergelijke tiraden zijn voldoende om te doen zien wat men van iemand als de heer S. kan verwachten, voor zoover wij over hem kunnen oordeelen, is hij iemand die met een scherpen blik is toegerust en de gewaande wijsheid van sommige heeren, die ook een woordje willen mede praten over dingen die zij niet begrijpen, bespot, wij verheugen er ons zeer over, dat de heer S. den moed daartoe gehad heeft en tevens op juiste gronden heeft aangctoond, dat de waarde van eene hypotheekbank geheel anders is dan beide heeren advocaten gemeend hebben. De heer S. doet zich echter wel wat al te eenvoudig voor, dan hij schijnt te zijn, althans uit zijn arbeid zien wij, dat hij met vele prijzenswaardige kundigheden is toegerust. Wij kunnen ieder, die min of meer belang stelt in dit boekske, gerust toeroepen: ‘koopt het en leest!’ en wij geven de stellige verzekering, dat men niet alleen niet bedrogen zal worden, maar dat men zijne kennis voor eenige weinige stuivers verrijkt heeft en een goed begrip krijgt van hetgeen de hypotheekbanken zijn. De uitgave is net en de correctie vrij voldoende. Dulcamarus. |
|