kunnen noemen, aan de verbetering van den algemeenen gezondheidstoestand bevorderlijk te zijn. Om daarin echter naar wensch te slagen, is het niet genoeg, dat er, blijkens de aangehaalde voorbeelden, van staatswege of op last der gemeente-besturen, eene gezondheidspolicie worde uitgeoefend, maar is het vooral noodig, dat er betere denkbeelden omtrent het onderhoud van het leven en de instandhouding der gezondheid, algemeener verspreid, dat misbruiken aangewezen en vooroordeelen bestreden worden. Door populaire geschriften over de zoogenaamde gezondheidsleer tracht men teregt, aan laatstgenoemden eisch te voldoen en diezelfde strekking moet ook aan de drie in het hoofd dezes genoemde boekdeeltjes toegekend worden. Alle drie verdienen eene gunstige aanbeveling en zelfs bij de zorgvuldigste vergelijking, waartoe in dit tijdschrift de ruimte ontbreekt, zou het wel niet mogelijk zijn, om op eene zuiver objectieve wijze, omtrent den voorrang van het een boven het andere te beslissen.
1) Dat de hoofddirekteur van het orthopaedische instituut te Leipzig, doctor Schreber, voor de taak, die hij op zich nam, bij uitnemendheid berekend was, is ons reeds vroeger uit zijne Geneeskundige Kamer-gymnastiek, en nog een ander, even zeer tot de physieke opvoeding der kinderen betrekkelijk geschrift, beide in den jaargang 1857 van dit tijdschrift aangekondigd, op bl. 288 en 483, naar ik meen, duidelijk gebleken. Ook zijn Buch der Gesundheit, door den heer Drielsma vertaald, staat bij de vroegere geschriften van dienzelfden auteur geenszins achter, maar moet geschat worden ze in meer dan één opzigt te overtreffen.
2) Ofschoon de Leipziger hoogleeraar Carl Ernst Bock zich tot hiertoe alleen op het gebied der ontleedkunde en door zijn vervolg op de Tabulae anatomico-chirurgicae, had doen kennen, bewijst echter de buitengewone opgang, die aan zijn bovengenoemd geschrift in Duitschland te beurt viel, vermits het oorspronkelijke werk reeds eene vierde oplage vorderde, niettegenstaande van de derde 10.000 exemplaren gedrukt waren, dat hij door aanleg en studie, ook voor het behandelen van andere onderwerpen groote geschiktheid heeft. Daar de tot hiertoe verschenen eerste aflevering der Hollandsche, door dr. Donkersloot bezorgde