Berkenbosch heeft volkomen gelijk, als hij zegt: ‘het hart van eenen leeraar is bij zulk eene gelegenheid zoo vol en hij heeft daarbij zooveel te zeggen, dat het moeijeljk, ja schier onmogelijk is , aan al de voorwaarden der kunst te beantwoorden , door excursiën daartegen niet gedurig te zondigen.’ En zijne preek wordt niet uitgegeven als eene proeve van kanselwelsprekendheid, maar als eene gedachtenis voor de vrienden en betrekkingen, die met hem zich verheugden op zjnen feestdag; bovendien, als een middel om zijne feestviering tot eene oorzaak van blijdschap te maken voor de armen zijner gemeente. Vinde zijn hartelijk, ernstig woord vele koopers, dat de dankbare vreugde van leeraar en gemeente verhoogd en bevestigd worde!