Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1862
(1862)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |||||||||||||||||
predikant van der Loeff, is, volgens hetgeen hij in zijn voorberigt te kennen geeft, uitgegaan van de overtuiging, dat kinderen reeds vroegtijdig niet slechts in de kennis van den hoofdinhoud van den bijbel geoefend moeten worden, maar dat zij ook met het kostbaarste erfdeel onzer vaderen bekend moeten worden gemaakt, en dat zij bijgevolg dit voortreffelijke boek zelf behooren te leeren lezen en begrijpen. Bravo! geachte van der Loeff. Uwe meening is de onze. Al heeft, volgens sommingen, de wet van 1857 den bijbel uit onze scholen verbannen, het getal is legio van hen, die vast gelooven, dat onze wetgevende magt op eenige min duidelijke bepalingen dier schoolwet zal terugkomen, en de meerderheid eener christelijke natie niet zal belemmeren in het behartigen der teederste belangen van de lieve panden, die God haar geschonken heeft. Mogen die denkbeelden spoedig zegevieren! Wij zullen er blijdschap over gevoelen in den Heere Jezus. Het werkje van den kundigen evangeliedienaar van der Loeff is bestemd, om tot leiddraad te dienen voor de, in onze oogen, onmisbare kennis van het Woord Gods. Het behelst de nuttigste en bevattelijkste verhalen der Heilige Schrift, en de volgorde dier verhalen is zoodanig ingerigt, dat deze tevens een beknopt overzigt geven van de geschiedenis van het Rijk Gods onder het Oude en het Nieuwe Verbond. Ten einde zijne subjectieve wijze van voorstelling nog aangenamer en leerrijker te maken, heeft de schrijver bij elk hoofdstukje eenige korte bijbelteksten of spreuken, met een of ander vers uit eenen psalm of een gezang gevoegd. Deze spreuken en verzen behooren, bij het gebruik van izjn werkje, door de kinderen gelezen en zooveel mogelijk van buiten geleerd te worden. Mogt zulks evenwel, om bijzondere redenen, die het uiterst moeijelijk is à priori na te gaan, don onderwijzers die van dit boekje gebruik zullen maken, minder raadzaam of doeltreffend (niet doelmatig, geachte lezers; want dit woord is en blijft een afschuwclijk germanisme!) voorkomen, dan kunnen die teksten en verzen, in alle geval, tot nuttige wenken dienen, en gereede aanleiding geven tot praktische opmerkingen. Het werkje bevat 46 hoofdstukjes, van welk 23 de ge- | |||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||
schiedenissen van het Oude Verbond tot onderwerp hebben, terwijl de wederhelft aan de behandeling van verhalen uit het Nieuwe Testament gewijd is. Daarop volgen de tien Geboden, het ‘Onze Vader’ en het register van de boeken des Bijbels, welke de schrijver, tot gemakkelijker onthouden voor de kinderen, verdeelt, als volgt:
Referent is zeer ingenomen met dezen arbeid van Ds. van der Loeff. Hij wenscht het boekje bij voortduring eene goede ontvangst in alle Protestantsche huisgezinnen, en heeft het hem gezonden exemplaar aan zijne jonge kinderen gegeven, die het reeds met veel genoegen hebben gelezen en er, naar hij hartelijk hoopt, onder biddend opzien tot onzen Heer Jezus Christus, veel nut uit zullen trekken. Zutphen, 1861. L.A.H. |
|