overgeleverd, eindelijk van hem zou maken een ambtgenoot van een Wawelaar, die door Max Havelaar immers een geaccrediteerd persoon is geworden bij allen, die nu eenmaal geen geld voor de Christelijke kerk over hebben.’
Waarlijk de heer v.T. heeft veel in mijne aankondiging gelezen, zij het dan op of tusschen de regels, wat ik niet gaarne geschreven zou hebben. Heb ik ‘strijden tegen Rome’ zijne bekende specialiteit genoemd - ik vraag iederen onbevooroordeelde, die met de werken van den Groninger predikant bekend is, of ik daarmede onwaarheid gesproken en iets miszegd heb, of dit eene magtspreuk is, dan wel eene waarheid welke door hetgeen Ds. v.T. schreef gestaafd wordt? Kan door mijne aankondiging eenig onkundige er toe gebragt worden, om in hem een tweeden Wawelaar te zien, of een afzetter der goê gemeente? - Is dat zoo, dan beken ik gaarne, dat ik mij in mijne aankondiging verkeerd heb uitgedrukt, al zie ik nog niet in, waar. Ik heb het genoegen niet den heer v.T. te kennen, en zou geen reden weten, waarom ik hem iets verachtelijks zou aanwrijven, al verschil ik van hem in meening.
2o. De eigenlijke zaak in kwestie ging mijn tegenstander genoeg ter harte, om er in zijne antikritiek eenige regelen aan te wijden; zij is ook een der redenen welke mij op deze doen antwoorden.
Ds. v.T. beweerde in de voorrede van de vertaling, welke ik aankondigde, dat het hem liefelijk was de lijdensgeschiedenis der vervolgde Protestanten te heropenen; ik schreef, dat ik het niet liefelijk vond, zelfs niet om de redenen, welke hij voor zijn beweren opgaf. Zie ik de zaak wel in, dan bedoelen wij niet hetzelfde met het woord liefelijk. Ik gaf daaraan de dagelijksche beteekenis, mijn tegenstander veel ruimeren zin. Nu houd ik vol, dat het onmogelijk liefelijk kan zijn - liefelijk in den gewonen zin des woords - om op de heldengrootheid van den menschelijken geest te staren, waar die onafscheidelijk is van een vreeselijken en gruwelijken strijd der zonde tegen het Goddelijke. Verheven, nuttig, leerrijk mag het zijn, maar liefelijk niet. Ik bewonder Uncle Toms Cabin; de kruiseling van Golgotha - ik kan geene woorden vinden welke uitdrukken wat Hij mij doet gevoelen; ik durf zeer goed het boek openen, dat mij gru-