De vijf artikelen tegen de Remonstranten. Vastgesteld op de synode, gehouden binnen Dordrecht, in de jaren 1618 en 1619. Te Kampen, bij S. van Velzen Jr., 1861, 56 blz. In gr. 8vo.
Dit werkje, uitgegeven door de docenten aan de theologische school te Kampen, op verzoek der klassis van de Hollandsche Gereformeerde gemeenten in Amerika, en waaraan, volgens het voorberigt de studenten aan gemelde school hebben medegewerkt, bevat de eenvoudige opgave der zooveel gerucht gemaakt hebbende artikelen, ter wier onderzoek de synode te Dordrecht zitting hield. Tot verbreiding van de grondige kennis der punten, welke de genoemde kerkvergadering bezig hield, en haar oordeel daarover kan het werkje zijn nut hebben, omdat het voor weinig gelds verkrijgbaar is en die kennis wel niet overbodig kan geacht worden. Als zoodanig hebben wij dan ook vrede met het boekske.
Maar minder kunnen wij ons vereenigen met het voorberigt (?), omdat daarin wel de geschiedenis der synode wordt medegedeeld, maar niet de geheele geschiedenis. Zeer partijdig worden hierin de daadzaken uiteengezet, en enkel veroordeel van de begrippen van anders denkenden uitgesproken, zonder het ongunstige van eigen, of het goede der tegenpartij te vermelden. Indien het geene kwade trouw is, waaraan wij hier niet zullen kunnen denken, getuigt het toch van groote onkunde, wanneer de vervaardigers de medewerking van Prins Maurits tot het vormen der synode alleen toeschrijven aan zijne zucht om de geschiktste middelen te baat te nemen, tot wering van ‘het onheil’ (?) dat de kerk bedreigde. En wanneer de heeren de Haan c.s. onpartijdig de hand op het hart leggen, kunnen zij dan verklaren, dat de leden der synode den eed, door hen afgelegd, getrouw zijn gebleven? Zullen zij de daden van een Bogerman, le plus beau barbe der synode, wettigen, als zij uit de geschiedenis leeren, hoe hard hij de Remonstranten viel, en hen behandelde, niet als ‘verdwaalde en afgevallen (?) broeders, maar als beschuldigden? Zullen zij instemmen met zijne woorden, toen deze als onwaardigen uitgezet en weggezonden werden op zulk eene wijze, dat een Episcopius in het weg-