De schrijver teekent zich alleen met initialen, met voorvoeging van het praedicaat Dr. - Doctor - in welk vak? Meer komen wij er niet van te weten, want eenige voorrede, of zelfs ‘voorwoord,’ wordt te vergeefs gezocht. Nu weten we wel, dat aan voorreden en bij werken als deze, meestal door het publiek weinig waarde wordt gehecht, zoodat ze zelfs bij verre de meesten ongelezen blijven, en zeker ook is 't, dat ze dikwerf heel weinig beteekenen; evenwel missen wij ze ongaarne. Zij zijn voor een boek ons gelijk aan de begroeting bij de intrede in een gezelschap, eene wellevendheid die niet mag achterblijven, zij 't ook dat de reeds aanwezigen weinig, te weinig notitie nemen van het compliment.
Den schrijver daargelaten - het werk zelf? Het is althans zoodanig, dat de auteur wel niet bepaald noodig had zich achter enkele initialen te verschuilen.
Misschien zal het bij dezen en genen lezer niet tot aanbeveling strekken, als wij hem naar waarheid zeggen, dat men hier, van 't begin tot het einde, in het gezelschap is van schavuiten, schurken of fielten, zoo als men ze verkiest te noemen, chevaliers eener heel leelijke industrie, opligters, valsche spelers, als fatsoenlijke heeren voorkomende dieven en huisbrekers, veile vrouwen, enz., enz., alle, gezamentlijk en in vereeniging; de opzettelijk met dat doel, op echt duivelachtige, sluwe wijze werkende verderfengelen van den Hoofdpersoon, die er het slagtoffer van wordt en blijft, tot hij ten langen leste nog zoowat, zoowat wordt gered en in een schamel haventje te land komt - waaruit het karakter van dien hoofdpersoon alreede genoegzaam blijkt; - tusschen al welke verfoeijelijke figuren slechts nu en dan, een tamelijk goed eventjes komt opduiken, maar geen enkel waarlijk krachtvol edel zich voordoet. Daar de hoofdpersoon een landedelman is, gruwelijk met adeltrots bezet, begrijpt men, dat zijne kwade geesten ook geene ruwe afzigtelijke booswichten zijn uit de lagere volksklassen, maar beschaafde uit de hoogere standen, of althans die daarvan het vernis hebben.
Nadat wij dus der waarheid getuigenis hebben gegeven, moeten wij den lezer, die zich niet aangetrokken, veeleer afgetrokken mogt gevoelen, om hem gerust te stellen, zoo mogelijk te winnen, de verklaring afleggen, dat de schrijver het 1o. toch boeijend heeft weten te maken, zóó, dat, gaat