In Engeland haat men napoleon, al was 't alleen maar om dat sterke Cherbourg, dat zoo uitdagend en zoo fier op de Fransche kust de wacht houdt; al was 't maar om die marine, die in de laatste jaren zulk eene uitbreiding heeft erlangd, dat Engeland de heerschappij ter zee niet meer onverdeeld bezit; al was 't alleen maar om de vrees, die als een paniek zich in Engeland heeft verspreid, en eene menigte Kenau's heeft doen opstaan.
De vertaler zegt in zijne voorrede: ‘doch moge de beschouwing van den schrijver veel te pessimistisch en zijne uitvallen hier en daar veel te hatelijk zijn, het is niet te ontkennen, dat er vele geestige opmerkingen in het boekje voorkomen, en dat het op zijn minst intéressant mag genoemd worden.’
We zouden ons met deze uitspraak kunnen vereenigen en daarmede de zaak laten rusten, maar we gevoelen ons verpligt, hier nog bij te voegen, dat we gelooven, dat dit werkje in ons land niet dien verbazenden opgang maken en een derden druk zal beleven, om de eenvoudige reden, dat onze landaard nooit zeer ingenomen is met boekjes, die veel overeenkomst hebben met het gekef van eenen hond, die aan eenen ketting ligt. Van het begin tot aan het einde ademt ons overal de geest van wraakzucht en boosaardigheid tegen, die hare pen in de bitterste gal heeft gedoopt en somwijlen tot scheldwoorden hare toevlugt neemt. Men heeft al het mogelijke gedaan om elke daad, elk woord in het hatelijkst licht voor te stellen, en dit op eene wijze, welke ons noopt, om het geschrift met zekere walging uit de hand te leggen.
W.
des ch.