Geschiedenis des vaderlands. Een leesboek voor christelijke scholen en huisgezinnen, (;) door G. de Braal Jr., Onderwijzer te 's Gravenhage. In 2 stukjes, 116 en 110 bladz. kl. 8vo. Te 's Gravenhage, bij J. van Golverdinge, 1858.
motto: Ik zal de daden des Heeren gedenken, ja, ik zal gedenken Uwer wonderen van oudsher. Psalm LXXVII:12.
Wat zal Ref. zeggen van dit leesboek voor christelijke scholen en huisgezinnen vol oud-testamentische uitspraken, toepassingen en beginselen? Zal hij het toetsen aan de eischen, die hij stelt voor eene geschiedenis des vaderlands voor kinderen van christenen? De exclusieve geest van den schrijver, die op iedere bladzijde van het werkje doorstraalt, zegt hem, dat hij een vergeefsch werk verrigten zou. Zal hij spreken over de voorstelling van personen en feiten? Ook dit zal hij niet; omdat zijn standpunt van beschouwing verschilt van dat des schrijvers. Zal hij spreken over de wijze van inkleeding der leerstof? Maar, sinds van oosterwijk hulshoff zijne Geschiedenis van jozef schreef, heeft niemand hem kunnen evenaren in de kinderlijke dialoog en wij willen dus den schrijver niet hard vallen, dat zijne zamenspraken niet beter uitgevallen zijn. Zullen wij spreken over de onlogische uitdrukkingen (als bijv. dat Nederland geel gekleurd is, blz. 3.) meermalen in het werkje voorkomende? Ook dit niet, wij willen al het gevraagde over het hoofd zien en slechts twee plaatsen uit het 1ste stukje afschrijven.
Ten eerste op blz. 4 en 5. Nadat er verhaald is, dat ‘die menschen daar in Duitschland hooge woorden met elkander of met een naburig volk, de Katten genaamd’ gehad hebben, zegt een der kinderen:
‘O vader! dat twisten en boos zijn op elkander vind ik zoo naar. Jan van oom karel begint met onze makkertjes altoos te twisten, maar dan zoek ik maar spoedig een goed heenkomen; ik houd niet van twisten en schelden.’
Antwoordt de vader:
‘Nu, daar ben ik blij om; want waar de menschen twisten en tieren, daar woont de Heere niet.’