hoogere standen beginnen, en de christen zal tot hen in de eerste plaats het woord rigten met de zachtheid, maar ook met de standvastigheid van eenen dienaar Gods.’
‘Wendt hij zich van die taak af, vreest hij niet de vervolging - men vervolgt niet meer - maar kleine onaangenaamheden, den naam van warhoofd, de hinderpalen die men hem in zijn maatschappelijk leven in den weg zal leggen: vreest hij zich te veel bloot te geven, zoo verdient hij geen medearbeider van christus te zijn, in de behoudenis van het menschelijk geslacht. Hoe! eenige Galileërs zonder kennis, zonder fortuin, zonder bescherming hebben het heidendom kunnen overwinnen; eene stevig gevestigde nationale godsdienst en de christenen van onzen tijd, priesters in denzelfden zin, met hetzelfde regt als de Apostelen, zouden zich onmagtig verklaren tegenover het kwaad dat de hedendaagsche maatschappij ondermijnt? Zullen wij ons die schande laten welgevallen?’
Gaarne schreven wij verder vreesden wij niet dat ons verslag te veel plaats zou innemen. Men leze het boek zelf.
Bij het noemen van de leerredenen die ons het meest aantrokken, moeten wij evenwel zeggen, dat de zesde in de verzameling, getiteld: de ware grootheid ons minder dan de anderen behaagde. Het geschiedkundige overzigt over paulus's leven is te lang en daarbij vat c. de vervolgingen die paulus ondergaan had, de zorgen die hem drukten op als redenen van waren roem, terwijl zij in den tekst: 2 Cor. XI, 18-30 voorkomen als dingen waarop p. zou roemen wanneer hij zijnen tegenstanders gelijk wilde worden.
De aangehaalde bladzijde kan tevens tot bewijs dienen dat de Hr. slotemaker zijne taak als vertaler goed heeft volbragt. Men vergeet onder het lezen dat het een vertaald, geen oorspronkelijk Hollandsch werk is.
Wij zouden hem evenwel in bedenking geven of hij niet woorden had kunnen vermijden als: dilettant-theologen, organiseren, fanatisme, administratie, pikant. Vooral hinderde ons het woord: Individualisme als titel der eerste leerrede. Waarom niet zelfstandigheid?
Overigens komt ons zijne vertaling, voor zoo verre wij die met het oorspronkelijke hebben vergeleken, evenzeer juist als ongedwongen voor.