Aanleiding tot de eerste kennis van de Beginselen der Cijferkunst. Door L. van der Wilk, Onderwijzer in het Geref. Burger-Weeshuis te Utrecht. Utrecht, C.J. Heil. 1858. In kl. 8vo. VI en 59 bl. f : - 25, en de Antwoorden hierop f : - 10.
De Schrijver verklaart in het voorberigt er grooten prijs op te stellen, dat de kinderen door eigen oefening leeren en dat het onderwijs niet bloot in geheugenwerk moet bestaan. Wij kunnen ons in dit opzigt zeer wel met hem vereenigen, en het was natuurlijk dat wij eenige hoop koesterden door de pennevrucht van dezen Schrijver bevredigd te worden in onze verwachting. Immers bij al het goede dat van ons lager onderwijs te zeggen valt, is er nog veel, vooral wat het onderwijs in het rekenen betreft, wat anders kon zijn en wat anders moet worden, zal het werkelijk vruchtbaar zijn voor het leven.
Verlangend gingen wij voort nader kennis te maken met de middelen door den Schr. aan de hand gedaan; doch al heel spoedig begon onze hoop te verflaauwen. In plaats van een radicaal middel wordt ons in een nieuw gewaad en onder eenigzins veranderden vorm een rekenboekje aangeboden, dat naar onze schatting met vele der bestaande niet eens op ééne lijn kan geplaatst worden. - Zonder voorafgaande oefeningen in het tellen, naar aanleiding van de tafel der eenheden of getallen van pestalozzi, moet het kind al dadelijk met het zoogenaamde cijferen beginnen; het schrijven en uitspreken van getallen moet het benoemen der hoeveelheden, het kennen van de bestanddeelen door verdeeling en ontbinding, niet voorafgaan maar volgen. Wij zijn al te zeer overtuigd dat een onderwijs, waarbij dit, om welke reden ook, wordt uit het oog verloren, geen doel zal treffen, en zullen ons steeds tegen alles verklaren, wat dien gang in het onderwijs bevorderlijk kan zijn.
Wilt gij, waarde lezer! een staaltje van de wijze waarop deze Schrijver den kinderen de zamentelling geleerd wil hebben, zoo schrijven wij een gedeelte uit dien regel af. ‘Komt er uit eene rij eene som grooter dan 9, zoo zet men het cijfer aan de regterhand van die som onder de zamengestelde (voor zamengetelde) kolom en de overige cijfers telt men bij de volgende kolom tot het einde; de som van de laatste kolom wordt voluit geschreven.’ Vindt gij dit niet regt ontwikkelend?!