ontvangt gij een geschiedkundig overzigt over den toestand der armen in vroeger en in later tijd. Hier wordt gij op het ruime veld der geschiedenis rondgeleid, zoowel der oude Grieken, Romeinen en Germanen, als der Christenen. In korte trekken wordt het lot der slaven van lang verleden eeuwen en het lot der arbeidende klasse van onze dagen geteekend, en de rampzalige toestand der bedelaars met al de ellende, die er voortkomt uit hun droevig lot en de voornaamste oorzaken, die hen tot zulk eene rampzaligheid hebben gebragt. - Het Tweede Deel, dat wij een tegenhanger van het Eerste mogen noemen, schetst het wezen en den ‘ontwikkelingsloop’, liever zouden wij zeggen den voortgang der weldadigheid. Het is wederom een geschiedkundig overzigt van hetgeen er in verschillende tijden en onder allerlei volken tot leniging der armoede is gedaan. Meent echter niet, hier een droog en dor verhaal, eene opsomming van gebeurtenissen te vinden. Integendeel, met een beoordeelenden blik overziet de Schrijfster de onderscheiden openbaringen der liefde, en toont u in de eerste plaats aan, wat de weldadigheid wezen moet voor hen, die haar beoefenen. Zij houdt haren lof niet terug, waar stof is tot roemen, maar evenmin aarzelt zij te berispen, wat in haar oog veroordeeling verdient. Zoo heeft zij zich den weg gebaand om het ware doel der weldadigheid aan te wijzen en de middelen, om dat doel te bereiken. Hier ontmoet gij menigen wenk, die behartiging verdient, en niet alleen op het groot gebied der maatschappij, maar ook in den kleinen kring die u omgeeft, kan worden in beoefening gebragt. Al zijt gij het niet in alles met elise eens, dat zal zij u niet ten kwade duiden, want zij zelve maakt u opmerkzaam op de ontelbare misbruiken, die er in het werk der liefde bestaan, en hoe ligt is daardoor de weg tot dwalen geopend. Maar ik houd mij verzekerd, dat gij in de meeste opzigten met haar zult instemmen. Neem dan ook ten
besluite nog hare woorden ter harte over het al of niet slagen van het werk der weldadigheid, en gij zult het beter inzien, dat niet altijd het mislukken uwer pogingen een bewijs is, dat de middelen, door u aangewend, zijn af te keuren. Dat geve u moed, om met ijver voort te gaan; maar te gelijk zij het slot van elise's beschouwingen u van nut tot het inachtnemen van het een en