Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858
(1858)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 508]
| |
wijders een zijner leden, zonder door de medeleden infaam gecasseerd te worden, de onbeschaamdheid had om op eene openbare vergadering livius en tacitus en wie niet al als zoovele bronnen voor eene gereconstruëerde Lijdensgeschiedenis des Heeren aan te wijzen; sinds alzoo welgemelde Dageraad ten duidelijkste getoond heeft, zijn voorgewend waarheidsgebouw op een fundament van handtastelijke leugens te willen grondvesten, kan hij er natuurlijk geen de minste aanspraak meer op maken, dat eenig fatsoenlijk, ik laat staan wetenschappelijk man zich in een opzettelijken en ernstigen redetwist met hem inlate. De Heer p.j. kikkert echter te Montfoort begreep het anders, en gaf bij den Uitgever w.f.c. beerstecher te Amsterdam, à 30 cts., eene brochure in 't licht, die, met 1 Joh. iv:1 tot motto, den titel voert: Een nieuwe Bijbel voor de negentiende eeuw en het tijdschrift ‘De Dageraad.’ Eene stem tot opwekking, gerigt aan alle godsdienstige gezindten in Nederland. In elk geval verdient de S. - verreweg meer dan zijne partij - onze achting wegens de hartelijke welmeenendheid, de ijvervolle geloovigheid, en den milden broederzin jegens ieder - zelfs het Israëlitische kerkgenootschap, die hij hier aan den dag legt. Hier en daar heeft hij ook wel eens een aardigen slag, b.v.: ‘Hebt gij dan zoo veel kwaliteiten en kwantiteiten noodig om uwen nieuwen bijbel te schrijven? Dat verraadt onmagt, groote onmagt.’ De zijdelingsche bedreiging daarentegen aan de Dageraadsmannen, uit het toekomende leven ontleend, wenschten wij wel, dat - gelijk in elken strijd over waarheid en dwaling, dus ook hier, bl. 15 - in de pen gebleven ware. En over 't geheel tast k. zelf door gebrek aan theologische vorming te dikwijls mis, dan dat zijn betoog voor deskundigen veel zou afdoen. Bij eenvoudigen valt deze hinderpaal weg; en daar zij, voor zelfstandige overtuiging ongeschikt, toch altijd met dezen of met dien moeten medegaan, zal 't hun ongelijk beter zijn, naar den Heer k. dan naar den Dageraad te luisteren. In hunne handen stichte het boekje nut!
Bij h. höveker, te Amsterdam, zijn de Laatste Overdenkingen van lobstein, Evangeliedienaar te Bazel, in het licht verschenen. Zij zijn vertaald uit het Fransch, zestien in getal, en haar inhoud bevat niets, waardoor wij ze eenigzins boven andere geschriften van dien aard kunnen aanbevelen. Het zijn stichtelijke overdenkingen, korte preekjes, die waarlijk niet uit den vreemde in onze taal behoefden te worden overgebragt, alsof bij ons gebrek aan stichtelijke lectuur, aan preken en goede preken bestond. Zoo ergens dan hebben wij daaraan overvloed. Alleen zulke preken als die van colani maken eene uitzondering op onzen wensch, dat men ten minste in die soort van lectuur de oorspronkelijkheid beware. |
|