Beginselen der Meetkunst(de), benevens vraagstukken en oefeningen ter toepassing; door J.C.J. Kempees, Luitenant der Infanterie aan de Kon. Academie voor de Zee- en Landmagt. Tweede Stukje. Te Breda, bij Broese en Comp. 1857. In kl. 8vo. XXIX en 172 bl. f 1-40.
Wij zijn niet in de gelegenheid geweest van het Eerste Stukje dezer beginselen der meetkunde eene aankondiging te doen. Bij het gunstig onthaal, dat er reeds terstond alom aan ten deel viel, was dit welligt ook minder noodzakelijk. Is dit niet het geval met het Tweede Stukje, zoo zij het verre van ons, zulks toe te schrijven aan mindere geschiktheid van dezen arbeid des Schrijvers. Veeleer zoeken wij er de reden van in andere omstandigheden, b.v. in het kleine getal dergenen, die in de meetkunde die hoogte bereiken. Daarenboven zijn de redenen, welke bij het onderwijs dit of dat leerboek de voorkeur doen geven, in dit geval welligt van minder overwegenden aard, zoodat men veelal onafhankelijker is in zijne keus, terwijl men minder gevaar loopt zich eene verdenking op den hals te halen, wanneer men er voor durft uitkomen een ander boek te gebruiken. Of is het zoo zeldzaam, dat bij het doen eener keuze van een wiskundig leerboek vaak meer uit sleur, meer uit volgzucht wordt te werk gegaan, dan uit eigen overtuiging. En dit is ook vrij natuurlijk, daar velen de overige leerboeken dikwijls weinig meer dan bij naam kennen. Hoe toch is anders die geheele of gedeeltelijke verdringing van de werken van van swinden, van de gelder, van schröder, van lacroix, van badon ghyben, van buys ballot, zonder nog te gewagen van euclides en steenstra, te verklaren, waaraan immers velen hun wiskundig licht hebben ontstoken, om het later zoo helder te doen schijnen. Maar, zal men ons welligt toevoegen, moet de methode, den meer geleidelijken gang, zoowel in volgorde als redenering, niet bovenal in aanmerking genomen worden, en wij stemmen dit volgaarne toe, wanneer die methode minder het gemakkelijk aanleeren dan het vormende, het ontwikkelende en vruchtdragende van het wiskundig onderwijs ten doel heeft. - Of
is het eene zeldzaamheid, dat jongelieden, die vrij vlug het bewijs eener stelling leeren, evenwel weinig tact hebben de bewezene waarheden bij voorkomende gelegenheden