| |
Korte mededeelingen.
Bij den Boekhandelaar g.t.n. suringar is eene goedkoope uitgave der werken van a. des amorie van der hoeven, jr. in 't licht verschenen, goedkoop ten minste in vergelijking met de vroegere afzonderlijke uitgave der geschriften van dezen onvergetelijke. Zij is vervat in drie keurige Deeltjes, in het formaat, dat de Heer suringar ook voor de gezamenlijke uitgave der dichtwerken van tollens uitkoos, en kost nu, ingenaaid, f 4-50, gebonden in heel linnen, met titel en portret,
| |
| |
f 5-50, terwijl de Gedichten ook afzonderlijk te verkrijgen zijn, ingenaaid, à f 1-: en in fraai marokko linnen met goud gebonden à f 1-75. - Wij konden volstaan met eenvoudig te verklaren, dat alle aanbeveling ons overbodig voorkomt; maar 't is ons onmogelijk van v.d. hoeven's werken te spreken zonder nog een enkel woord van aanbeveling er bij te voegen. Hoe leeren wij hem uit zijne geschriften kennen als den rijk begaafde naar verstand en hart beide; wat blijken van geleerdheid en toch hoevele proeven van smaak en gevoel, die de geleerdheid zelfs aangenaam maken; wat vonken van waarachtig genie, en toch, hoevele bewijzen, dat hij in het praktische leven alles behalve een vreemdeling was; welk eene harmonie tusschen vorm en inhoud; hoe is deze steeds rijk, gene gepast en bevallig! Wie onbevooroordeeld deze werken leest, moet achting en liefde te gelijk voor den Schrijver opvatten. Wat wordt ons hier toch al aangeboden! 't Zijn in de eerste plaats die modellen van Leerredenen, die de zeldzaam vereenigde verdiensten van degelijkheid en aantrekkelijkheid bezitten, voorafgegaan door de roerende levensschets van de hand des vaders, die zich daarin een monument aere perennius heeft opgerigt. 't Is verder die belangrijke Akademie-reis, wier lezing ons altijd verfrischt en op nieuw opwekking geeft, als wij bij het aanschouwen van de teekenen des tijds somber gestemd zijn. 't Is vervolgens zijn zwanenzang, de brief aan Dr. van oosterzee, De Godsdienst het wezen van den Mensch, dat, zoo diep gedacht en ofschoon soms onjuist gedacht, ons hart verkwikt en ons veel leerende, niet kan nalaten ons te stichten. 't Zijn... ja, wij vergeten ze niet, die beoordeelingen, van tijd tot tijd in ‘De Gids’ geplaatst, die zonder eenigen twijfel eene blijvende waarde bezitten en verdienden herdrukt te worden, al was 't niet
in dezelfde mate als de andere werken. En wat zullen wij nu van de Poëzij zeggen? Zullen wij, om alles te prijzen, van der hoeven hemelhoog als dichter verheffen. Wij zijn onpartijdig genoeg om te erkennen, dat hij geen dichter was, maar niet zonder de opregte verzekering, dat er veel dichterlijks in zijn gemoed gevonden werd. En dat gemoed moest behoefte hebben om zich nu en dan, naar der dichteren wijze, in taal, aan maat en rijm gebonden, uit te storten, vooral in de dagen der jongelingschap. Nu zijn die verzen zeker geene
| |
| |
volkomen gelukte proeven; 't is hun aan te zien, dat er op gewerkt is; en alle spoor daarvan verdwijnt als de ware dichter zingt. Maar toch, zulke verhevene gedachten, zulke schoone beelden ontmoeten ons bij het lezen van die verzen, dat wij ze even ongaarne zouden missen, als een door kunst wel wat stijf aangelegden tuin, omdat waar de natuur schijnbaar geheel alleen haar werk heeft volbragt, nog veel meer schoons ons oog boeit en veel grooter verrukking zich van ons meester maakt.
In één woord: van der hoeven's werken moeten geliefd blijven bij alle beschaafde lezers, en deze uitgave er van moet het boekgeschenk zijn, waarmede ieder vader zijnen zoon naar de Akademie zendt.
Zullen wij een woord van aanbeveling geven aan het Bijbelsch Catechisatieboek van rutgers v.d. loeff? Van alle kanten is het reeds aanbevolen, en de Uitgever heeft niet geaarzeld de gunstige getuigschriften alom te verspreiden, niet alleen van Prof. scholten en Ds. sepp, maar ook van Dr. v.d. ham. Reeds daarom is ons dit boek een zeer verblijdend verschijnsel, want het pleit er voor, dat mannen van de meest uiteenloopende rigting op het godsdienstig terrein elkander nog ontmoeten, en dat zelfs een naam, in onze eeuw van strijd tegen autoriteit, maar van geheimzinnig vastklemmen aan autoriteit, niet alles vermag. Buitendien moeten wij dit allervoortreffelijkst boek op de meest krachtige wijze aanprijzen. Waarom het aan v.d. loeff mogelijk werd om zulk een werk te schrijven? 't Zal wel zijn omdat hij geschiedenis behandelt, maar ook omdat hij daarbij zich zelven gegeven heeft zonder bepaald zich zelven te willen geven; ware dit laatste er bijgekomen, wij hadden zeker weêr een inmengen van dogmatiek te betreuren gehad, 'twelk nu zorgvuldig vermeden is. De keuze der geschiedkundige stof komt ons zeer gelukkig voor, inzonderheid dat het O.V. wat vlugtiger, het N. wat uitvoeriger behandeld is, dan gewoonlijk in dergelijke werken en bij het onderwijs geschiedt. De Lessen en vermaningen, achter ieder Hoofdstukje gevoegd, zijn waar en krachtig en, ondanks alle eenvoudigheid, stichtelijk. Men kan dit boek gebruiken volgens het bepaalde doel des Schrijvers, om kinderen en dienstboden te catechiseren; maar men kan het
| |
| |
ook, met voorbijgang der vragen, bezigen tot huiselijke Godsdienst-oefening, waarbij eenvoudigen en verstandigen zamen zijn. Dezen moeten al pedant zijn in de hoogste mate, zoo zij het niet der moeite waard achten te luisteren, genen onbegrijpelijk dom, zoo zij er niets van begrijpen. Nu de Uitgever gezorgd heeft, dat het geheele boek à f 1-90 verkrijgbaar is - en dat wel op zwaar papier - verdient hij, dat er geen Protestantsch huisgezin in Nederland gevonden worde, waar men dit Catechisatieboek te vergeefs zoekt.
De Boekhandelaars altmann & van der palm hebben aan het werkje van f.a. krummacher, Joannes de Discipel des Heeren, een nieuw uiterlijk gegeven, want wat wij ontvingen is nog de oude druk van vóór circa 20 jaren, voor dien tijd vooral een zeer nette druk, maar er is een plaatje van vreemden bodem bijgevoegd, er staat een nieuwe titel voor, en Ds. c.w.v.d. pot heeft een woord van aanbeveling ten beste gegeven aan het in linnen bandje met stempels versierde werkje. Wij stemmen volgaarne in met dat aanbevelend woord. De nog niet vergeten a. drost heeft het boekje in der tijd vertaald, en dat is reeds een bewijs voor de waarde er van. Moeten wij ook al met Ds. v.d. pot erkennen, dat het de waarde van dit werkje zou verhoogd hebben, wanneer de Schrijver een nog dieperen blik in de ziel van den Apostel had doen slaan, wij zien er toch een bewijs in van wansmaak bij het publiek, dat stichtelijke lectuur leest, wanneer wij opmerken, hoe zulk een boekje vol innigheid en eenvoudigheid na twintig jaren nog geen nieuwen druk mag beleven, maar uitwendig moet worden opgetooid, om te zien of het ook daardoor nog koopers en lezers kan lokken.
Zijt gij getrouwd, lezers? Ja... en gelukkig? gij antwoordt niet: ik heb een middel voor u; zoo gij 't gebruikt, gij zult na weinig tijd gerust ‘Ja’ kunnen antwoorden. Zijt gij niet getrouwd? Gij zult u toch vroeg of laat in 't huwelijk begeven... gebruik gij ook mijn middel. En ongetrouwde heeren en dames! die u zoo gelukkig in uwe vrijheid vindt, die uw neef of nicht beklaagt - indien gij 't niet doet omdat gij de schaduwen op hun levensweg gaarne ziet, daar deze het weinigje licht, dat den uwen bestraalt, wat meer doen uitkomen:
| |
| |
koopt gij dat middel voor hen! - 't Is een net gebonden, keurig gedrukt boekje met een aardig titelplaatje. Het heet: Huwelijks-betrekkingen en Huwelijks-leven. Gedachten van j.l. ewald. De Heer a. wassenbergh heeft de goedheid gehad het een en ander uit de vijf Deelen, in vroeger jaren onder denzelfden titel verschenen, te excerperen, en, aangezien de menschen tegenwoordig geen vijf Deelen zouden kunnen lezen, heeft hij een goed werk gedaan. Hij heeft 172 gedachten bijeenverzameld; of hij geene goede en bruikbare heeft laten liggen, wilt gij van ons niet weten. Wij verdienden uw wantrouwen, als wij nog eens de vijf deelen waren doorgeloopen: genoeg dat één het deed! Doch wat hij gaf is goede waar. Die oude luî zagen toch wel scherp; zij laten ons geweten niet zooveel rust als vele nieuweren met hun geheel algemeen geroep: gelooft toch! gelooft toch! Als wij nu maar niet vergeten, dat wij dat geweten zonder het gelooven niet weêr tot rust krijgen, nadat het in ons is wakker gemaakt. - Oude waar, op deze wijze opgedischt, draagt onze krachtigste aanbeveling mede. Indien zij, als wij hopen, helpt, dan staat suringar's snelpers te wachten, om in weinige uren nog eens duizenden exemplaren ter wereld in te zenden.
Met een ‘Gluck auf’ voor den nieuwen Jaargang begroeten wij het eerste Nommer van De Economist, onder redactie van Mr. j.l. de bruyn kops. De hervorming van ons Postwezen, en de Landbouw-tienden worden hier met waarheid gekarakteriseerd. Men begrijpt, dat het eerste artikel goedkeurend, het tweede afkeurend oordeelt. Wanneer zal de landbouw toch eens van de plaag der tienden verlost worden? Sedert hogendorp rijst daarover een vox clamans in deserto.
De Heer schuurman gaf wederom een Deel zijner Chronologische Verzameling van Wetten en Besluiten in het licht, een werk, dat reeds herhaaldelijk door ons om zijne volledigheid en naauwkeurigheid werd aangeprezen. Het nu verschenen Deel bevat het jaar 1840, en bevestigt volkomen het gunstig oordeel over dat werk sedert lang gevestigd. Den Schrijver ook nu weder onze meeste dank voor zijn hoe nuttigen, voor hem zelven zeker niet zeer aangenamen arbeid! |
|