bijkans wenschen, dat ze in ons kleine land uitsluitend van ééne enkele vereeniging uitgingen, en wel bepaald van de Utrechtsche Unie - niet naar orthodox of heterodox, maar, uit beide partijen, naar zulke mannen, die hun bijzonder leerbegrip niet zóó onvoorwaardelijk voor den éénigen weg ter zaligheid houden, dat zij, door de gemeentenaren regtstreeks of zijdelings tegen hunne Predikanten op te zetten, het reeds al te jammerlijk geknakte en toch, althans op de dorpen, voor de armen zóó heilzame gemeenteleven nog verder helpen verwoesten.
Wie dan nu de beeldtenis van een regt degelijken Gemeente-Zendeling in een historischen spiegel begeert te aanschouwen, die koope miller's Leven en Werken. Zeer zouden we ons bedriegen, als hij er zich niet door vond aangespoord om de zaak der inwendige zending met ingenomenheid te begunstigen en te behartigen. Wij voor ons ten minste hebben het onderhoudend geschreven en goed vertaalde boek met onverdeeld genoegen en bijval gelezen; te meer, wijl de Methodistische geest, die ons anders in de meeste Godsdienstige geschriften onzer Engelsche naburen pleegt te hinderen, hier maar weinig of niet doorschemert. Met wat ijver, en tevens met wat zegen miller zijne roeping vervuld had, kan het verslag van zijne begrafenis bewijzen - de eerst negen-en-dertig-jarige was, den 5den Junij 1847, bij eene spoorwegramp omgekomen - waarvan wij uit dien hoofde een gedeelte willen overnemen:
‘Bij de begrafenis op den 10den Junij bleek het, dat ook de armen en verachten des volks, voor wie hij geleefd en gearbeid had, niet ongevoelig waren voor 't geen ze door zijnen dood hadden verloren. Eene ontelbare volksmenigte, uit alle hoeken der buurt, volgde zijn lijk, en legde eene diepe treurigheid aan den dag. Een Predikant, die daar digt bij woonde, betuigt, dat hij nog lang daarna de aanhoudende klagten der armen, over zijn gemis, heeft gehoord. En niet alleen vrome lieden, of dezulken, die bij zijne bezoeken voordeel gehad hadden, maar zelfs de slechten en goddeloozen gevoelden dat zij een vriend hadden verloren. Op den dag der begrafenis waren vele winkels in Broadwall gedeeltelijk gesloten. Aan de kleine huizen, waar men den armen menschen talhout, kattevleesch, enz. verkoopt, waren een of meer luiken gesloten, en in de meeste andere huizen hingen de