hier gelegenheid vindt om hun wijze lessen te geven, in vormen die zich van zelve in 't hoofd prenten. Als iemand, die maar eenig geheugen heeft, twee- of drie malen leest van ‘Gods geboden’:
Neen, overtreedt ze tot geen prijs
De wetten ons van God gegeven:
Wat is hij dwaas, die wil weêrstreven,
Wat is hij, die gehoorzaamt, wijs! -
dan vergeet hij 't niet weder. Het is ééne der onderscheidende hoedanigheden van tollens' verzen, en hij moet daar veel genoegen van hebben gehad, dat men die zoo gemakkelijk van buiten kan leeren; het ligt voor een goed gedeelte dááraan, dat ze drok in de Rederijkerskamers worden voorgedragen; maar die algemeene hoedanigheid maakte dan ook wat tollens nog bijzonder voor kinderen bestemde, ongemeen voor kinderen geschikt. Méér zullen we van dit lieve bundeltje niet zeggen, dat geene aanprijzing noodig heeft. - Doch, ja, nog iets! Wij wenschen alle onze huisvaders en huismoeders zoo echt Christelijk gezind, dat elk hunner het boekje zijnen kinderen in de hand geve, opengeslagen bij bl. 25, om het allereerst van buiten te leeren, wat daar staat, om jeugdige geesten te bekwamen tot ‘Verdraagzaamheid’ in rijpere jaren:
Vermeet u niet dengeen te doemen
Die anders denkt dan gij.
Wie zijn wij, blinde schepslen, wij,
Die op onfeilbre kennis roemen?
Wie anders bidt dan ons behaagt,
En anders leert dan wij begeeren -
Wie durft het wagen, hem te weren,
Als zelfs hem God verdraagt!?
Wat leer eens anders Kerk verkonde,
Bemint uw naasten, vreest uw God,
Betracht de deugd en vliedt de zonde.
Wie dat belijdt, en niets dan dit,
Die dient voorwaar geen valsche goden;
Die doet wat christus heeft geboden,
Voor welk altaar hij bidt.