waardig; men zou bij eene oppervlakkige beschouwing geneigd zijn om hem eene teruggaande rigting toe te schrijven. Sedert 1848 heeft de geest van reactie niet stil gezeten, en op het godsdienstig en politiek terrein is menige terugkeer tot het oude priester- en kerkelijk gezag, en tot het onbeperkte staatsbestuur der regeringen, beproefd en gelukt.
Men is van vele hersenschimmige denkbeelden aangaande de inrigting der maatschappij, en van de heillooze afdwalingen van het ongeloof teruggekomen, en levendig overtuigd geworden, dat zonder orde in den Staat, en zonder Godsdienst in het gemoed, het menschdom het geluk der toenemende verlichting en beschaving niet deelachtig kan worden, noch zich beveiligen kan tegen de Socialistische theoriën, en de omwentelingen, en ongodsdienstige beginselen en zedeloosheid, die er uit voortspruiten. Maar is de reactie, die bovenal in Duitschland en Frankrijk werkt, een geschikt middel ter behoudenis? Zal zij de geheime kwaal, aan welke de maatschappij lijdende is, kunnen vernietigen en uitroeijen? Wij gelooven 't niet. Moet men, omdat de vrijheid is misbruikt, het geneesmiddel in de onbeperkte heerschappij zoeken? Kan de priesterheerschappij, de aanmoediging van het bijgeloof, of het voorstaan van oude formulieren en geloofsbelijdenissen, het materialistisch ongeloof bestrijden, en het zuivere Christendom meer invloed doen verkrijgen? De vijand van de rust der Europesche Staten is niet werkeloos; hij woelt immer voort, en zijn vuur blaakt verborgen, als in het binnenste van vulkanen. Krachtige regeringen, maar die op vrijheid en orde gegrond zijn, kunnen alleen op den duur de maatschappij tegen dien vijand beschermen. Verlichte en opregt godsdienstige gevoelens zijn de eenige ware middelen om Christelijke deugden aan te kweeken.
Vele geschriften hebben reeds de verkeerde strekking van den geest des tijds aangewezen, maar geen ander doet het zoo duidelijk en voldingend als dit van den beroemden bunsen, den leerling van niebuhr, die door zijn langdurig verblijf in Rome en Engeland, in de gelegenheid is geweest, om, bij zijne geleerdheid, ook menschenkennis en wereldkennis op te doen. ‘De Teekenen des Tijds’ die, in brieven aan eenen ouden vriend, den godsdienstigen en politieken toestand van Duitschland met levendige kleuren schilderen, hebben spoedig verscheidene uit-