De hoofdgebeurtenissen volgende, verdeelt de Schrijver deze geschiedenis in drie tijdvakken:
‘1o. Van den ondergang van het Romeinsche Rijk in het Westen tot karel den Groote. 476-800 na chr.
2o. Van karel den Groote tot aan het begin der kruistogten. 800-1100.
3o. Van het begin der kruistogten tot aan de ontdekking van Amerika. 1100-1500.’
Hij heeft den ethnographischen vorm gekozen, maar dit heeft hem verleid tot eene menigte herhalingen, die alles behalve aangenaam zijn, en ook geen zeer gunstige getuigenis geven van zijn oordeel en goeden smaak.
Het innerlijk volksleven heeft neuman niet aangeroerd, en wij konden onze oogen niet gelooven, toen wij de paragraaf over de kunsten en wetenschappen ten einde waren. Zij wordt in ruim zes bladzijden afgehandeld. De Schrijver is meestal de Algemeene Wereldgeschiedenis van becker gevolgd. Soms merkten wij zelfs op, dat hij die bijkans woordelijk teruggeeft; doch hij heeft zijne bron nergens genoemd; misschien hield hij zich overtuigd, dat ieder haar van zelf wel zoude herkennen.
Achter elke reeks van Afdeelingen vindt men eene verzameling van losse vragen, waarop het antwoord uit het voorgaande moet gezocht worden. Nuttig achten wij 't dat achter elk gedeelte een chronologisch overzigt wordt geplaatst, alleen van de gebeurtenissen. Dit geeft den leerling aanleiding om de jaartallen waarin ze zijn voorgevallen, te zoeken en in te vullen.
Vraagt men ons: of dit Leerboek eene aanwinst is voor het onderwijs? Wij gelooven het niet; maar de leerling zal er ook niet door bedorven worden: daartoe heeft de Schrijver, zij 't ook minder oordeelkundig dan men van hem eischen mogt, eene te goede bron gebruikt.