Bij de beschouwing van den heidegrond komt de S. in eene wonderlijke tegenspraak met zich-zelven. De § vangt aan met de woorden: ‘Deze grond, alhoewel niet zoo slecht als de met oer bezwangerde bodem, is toch ook zonder meerdere of mindere bewerking ongeschikt ter voortbrenging van houtgewas’. En vier regels verder wordt dit herhaald: ‘De heidegrond, van natuur onbekwaam tot het voortbrengen van houtgewas, bestaat’, enz. (zie bl. 19). Doch ziet, ruim eene bladzijde verder, lezen wij: ‘Het eene heideveld meer, het andere minder, doch alle zijn geschikt om houtgewas voort te brengen en door natuurlijke middelen of door bemesting tot den hoogsten trap van groei te brengen’. - Wat moet hij die de Handleiding raadpleegt, nu gelooven: het eerste of het laatste?
Hier en daar zondigt de Schrijver ook tegen eenvoudige praktische zaken. Zoo wil hij (bl. 37) hei- en zandgrond aanleggen tot boschgrond, door 8 palm diep delven, bemesten met 140 voer straatvuilnis en tweemaal bebouwen met aardappelen. ‘Dan’ - zegt hij - ‘zijn de bovenste 2-3 palmen geheel vette grond.’ (!)
En thans overgaande tot eene kostenberekening, schat hij het voer straatvuilnis uit de steden op f 1. -, maar wil deze bemesting van 140 voer (het voer door twee paarden op een zandweg vervoerd) aanbrengen en overwerken voor de geringe som van f 20. -! - Evenzoo brengt hij de poot-aardappelen voor f - .75, en de rogge voor f 5 het mud in rekening, hetgeen in 1855, het jaar van de uitgave van dit werk, toch waarlijk wel geen middenprijs mogt heeten.
Is alzoo ons oordeel over het eerste Hoofdstuk van dit boek ten hoogste ongunstig, ook over de volgende Hoofdstukken kan Ref. geen lof uitspreken, hoewel hij daar niet zoo herhaaldelijk op fouten stuitte als in het eerste deel. De geheele behandeling is ook hier niet rationeel en wetenschappelijk; men vindt eene lijst van praktische voorschriften; voorschriften, waarvan wij de waarde geenszins miskennen, maar die wij gaarne, zoo veel mogelijk, door een onderlingen band vereenigd en verklaard zagen. Vooral behoorde eene naauwkeurige toelichting gevonden te worden, waar in ons land verkeerde praktijken plaats hebben. Zoo is het niet goed, in eene Handleiding als deze te schrijven: ‘Het is ook nadeelig voor den vorm eens goeden stams, wanneer de boom met te