Over het doen van Belijdenis; ter beantwoording der drie-voudige vraag: Waarom doet men Belijdenis des Geloofs? om welke redenen wordt zulks door anderen nagelaten? en welke voordeelen kan men daardoor verwerven? Door C.E.W. de Wijs, Predikant te Schoonhoven. Te Amsterdam, bij H.W. Mooy. 1855. In gr. 8vo. VI en 146 bl. f 1-25.
De Eerw. de wijs, die, vooral door zijne voortreffelijke monographie over joannes den Dooper, zich reeds een zoo gunstigen naam heeft verworven, geeft hier opmerkingen en wenken, die in de eerste plaats bestemd zijn voor dezulken die nog geene belijdenis hebben gedaan, maar ook nuttige herinneringen bevatten voor de leden der Gemeente. De drievoudige vraag, op den titel uitgedrukt, wordt beantwoord in drie hoofd-afdeelingen, waarin: a. de verpligting tot het doen van belijdenis wordt in het licht gesteld; b. de voornaamste bezwaren tegen haar beoordeeld en wederlegd worden; en c. de voordeelen uit de belijdenis des geloofs voortspruitende, worden opgesomd. - Ontegenzeggelijk is dit in eenen echt Evangelischen zin geschreven werkje zeer geschikt om tot het doen van belijdenis op te wekken, en haar te bevestigen en levendig te houden bij hen die reeds ledematen zijn. - De wijze van behandeling echter hadden wij wat beknopter gewenscht. De volledigheid en duidelijkheid behoefden er geene schade door te lijden, als het werk aanmerkelijk wierde bekort; vooral de tweede afdeeling is niet van breedvoerigheid vrij te pleiten. Ook zou het klein 8vo. formaat voor zulk een werkje de voorkeur verdienen boven het groot 8vo. Een der weinige aanmerkingen die wij onder het lezen hebben gemaakt,