Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1855
(1855)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTroost in verlies.Ga naar voetnoot(*)'t Sierlijkst bloempje, dat zijn topje
Ophief geurende in het rond,
't Pas ontloken rozenknopje,
Dat zoo lief te prijken stond,
| |
[pagina 808]
| |
Plooide 't blaadje, boog het kopje,
En verdween in d' uchtendstond.
Een der englen van de rozen
En der bloemen al te gaâr
Had de lieve knop zien blozen
Als een bruidje aan 't echtaltaar, -
En dat knopje werd gekozen
Voor den hof van de englenschaar.
De andere bloempjes zochten treurig
Naar de jong verdwenen knop;
Niet zoo krachtig, niet zoo geurig
Staken zij hun kelkjes op,
En weêrkaatsten niet zoo kleurig
In den morgen-regendrop.
Maar ook de engel uit den Hoogen
Van de bloemen al te gaâr,
Met heur smart en rouw bewogen
Boog het lief gelaat tot haar,
En een traan blonk in zijn oogen,
En zijn woord klonk zoet en waar:
‘Bloempjes die nog prijkt op aarde,
Treurt niet om de lieve knop:
Was zij 't sieraad dezer gaarde,
O! haar schoon rees nu ten top;
Naar een hof van eedler waarde
Voerde ik 't schoone roosjen op.
‘'t Zal daar eeuwig blijven leven;
In ondoofbren zonnegloed,
Eeuwig kleur en geuren geven
Zoeter dan hier 't zoetste zoet,
Waar geen storm zijn stengel beven,
Geen insekt het trillen doet.
‘Bloempjes in 't gebied der tijden
Nog bekleed met vlugtig stof!
Ziet het na met zacht verblijden;
Geeft den grooten Tuinheer lof:
't Ging u voor; 't ging u verbeiden
In den zaalgen hemelhof. -
En de bloempjes tierden weder,
Voelden zich niet meer alleen;
't Zoete denkbeeld smartlijk teeder
Drong door hunne hartjes heen:
Buigt eens onze stengel neder
De engel brengt ons weêr bijeen.
Boxmeer, Augustus 1855.
W.K.
|
|