| |
Geschiedenis der Christelijke Kerk, in tafereelen. Bewerkt door Prof. p. hofstede de groot, Prof. b. ter haar, Prof. n.c. kist, Prof. w. moll, Prof. f.j. domela nieuwenhuis, Dr. J.J. van Oosterzee,Ds. c.w. van der pot, Prof. h.j. Rooijaards, Dr. E.B. Swalue,Dr. J. Tideman,en Prof. p.j. veth. Derde Deel. Vierde en vijfde tijdvak.
| |
| |
Met platen. Te Amsterdam, bij G. Portielje en Zoon. 1854. Imperiaal formaat. 381 bl. ƒ 7-25.
Al hetgeen wij in vroegere verslagen tot lof en aanprijzing van dit belangrijke werk gezegd hebben, is ook van toepassing op dit Derde Deel, waarin de geschiedenis van ruim negen eeuwen wordt afgehandeld. De Schrijvers hebben haar in twee tijdvakken verdeeld. Het eerste begint met gregoor den Eerste, door zijne Kerkgenooten ‘de Groote’, door sommigen ‘de laatste der goede’, of ‘de eerste der slechte Pausen’ genoemd, en eindigt met gregoor den Zevende, die den Pauselijken Stoel boven alle troonen der aarde verhief. Het tweede gaat voort door den nanacht der Middeleeuwen tot aan den dageraad der Hervorming, toen er een Paus heerschte die plato meer lief had dan christus, en in de kunst de waarheid, doch in het Evangelie slechts eene fabel zag, geschikt om zijne schatkist te vullen.
Het bestek vergunt ons niet, over alle de schoonheden van zoo vele tafereelen uitvoerig te handelen. Wij kunnen dat slechts vlugtig doen, maar verwijzen onze lezers met nadruk naar het werk-zelven, waarvan wij trachten zullen hier beknopt den inhoud op te geven.
Al aanstonds worden wij getroffen door het licht dat Prof. veth op de loopbaan werpt van mahomed, den schijnprofeet, die de overwinningen van het Kruis in het Oosten heeft vernietigd. Door dit belangrijk tafereel wordt men ook van nabij met den Koran bekend. - Daar tegenover is een ander met aangenamer gebeurtenissen door den Hoogleeraar moll geleverd; waarin men ziet, terwijl in een groot gedeelte van Azië en Afrika, tot zelfs in Spanje, de kruisbanier wordt nedergehaald, hoe zij in Europa omhoog rijst: de Germaansche volkstammen verlaten de dienst van wodan en omhelzen het Christendom. - Van den vereeuwigden rooijaards, dien men wèlverdiend den Nederlandschen neander heeft genoemd, ontvangt men een tafereel van den strijd en de zegepraal des Christendoms in Nederland. - Van der pot behandelt den vooruitgang van het Pausdom in dit tijdvak. Het stond nog een tijd lang onder het oppergezag van de Grieksche Keizers, de Frankische Koningen en de Duitsche Keizers, en had bij den aanvang eenen Paus die, wel, als Bisschop van Rome,
| |
| |
zich groot en hoog geplaatst gevoelde, maar toch bescheiden genoeg was om den titel van algemeenen Bisschop voor eene ijdele en strafwaardige aanmatiging te houden; doch aan 't einde stond het Pausdom - het Romeinsche episcopaat in dit tijdvak geworden - op eene zoodanige hoogte, dat het niet alleen het Hoogepriesterschap in de Kerk van het Westen bekleedde, maar zich ook de voogdij over troonen en volken aanmatigde. Somber zijn de breede schaduwen in de schildering van Rome's geestelijkheid. De monniken komen nog eene wijle voordeeliger uit; doch worden insgelijks weldra met het bederf der geestelijken besmet. - Dr. swalue levert een tweezijdig tafereel: van den beeldenstrijd, die zoo vele ergerlijke tooneelen opende, en van den oorsprong en het begin der groote scheuring in eene Oostersche en Westersche Kerk, die de Christenheid heeft verdeeld, en nog heden eene der oorzaken is van den bloedigen krijg tusschen drie der groote Mogendheden van ons werelddeel. - Prof. domela nieuwenhuis heeft den strijd beschreven, door godeschalk over de praedestinatie-leer, en door paschasius radbertus en berengarius en ratramnus over de leere des Avondmaals gevoerd. Hij heeft die ook voor den niet-wetenschappelijk gevormde in een helder licht gesteld, en wij zeggen met hem: ‘Leerde ons deze beschouwing van twee leerstellige twisten, die nog soms op andere wijze gevoerd worden, hoe gevaarlijk en nadeelig het onvruchtbaar wroeten in het niet geopenbaarde is; zij bevestige ook den wensch, dat de schipbreuken van het voorslacht ons ter waarschuwing strekken, om de verborgene dingen voor den Heer te laten en de geopenbaarde te bewaren voor ons en onze kinderen, opdat wij doen al de woorden van Gods Wet, en, de waarheid betrachtende in liefde, de eenigheid des geestes onderhouden door den band des vredes!’ - Dr. tideman vestigt
de aandacht op de plaatsen, de voorwerpen, de tijden en de handelingen van en bij de openbare eerdienst in dit tijdvak - Een tafereel, door Prof. moll bijgedragen, betreft den zedelijk-godsdienstigen toestand der Christenen in die dagen, en is wèl geschikt om den verlichten lezer het geluk te doen waardeeren, dat de Christenheid den diepen nacht, die toen heerschte, heeft zien voorbijgaan. Men moet de dingen wel door een Roomschen bril zien om als lofredenaar van die tijden op te treden en ze terug te verlangen. - | |
| |
Daarop wordt de aandacht weder naar het Oosten geleid, om de eeuwenlange worsteling te aanschouwen tusschen het Kruis en de Halve Maan, die met de bevestiging eindigt van 's Heilands woord: ‘Wie het zwaard neemt, zal door het zwaard vergaan’. Dit tafereel is van Prof. ter haar en diens bekend penseel ten volle waardig. - De Hoogleeraar hofstede de groot schildert de heerschappij der Pausen, in de verheffing van hun gezag, door den befaamden gregoor, tot het toppunt van magt, en in de daling harer hoogheid, begonnen onder het pontificaat van bonifacius den Achtste, die zijne aanmatigingen tot dolzinnige vermetelheid opvoerde. - In een tweede tafereel van Ds. van der pot vindt men het ontstaan en de werking beschreven van onderscheidene geestelijke ridderorden, en van de Dominicaner en Franciscaner monniken-orden. Zij deden aan de boorden der Jordaan ware heldendaden, en aan die van den Oder hunnen ijver bewonderen, maar verbasterden naar mate hunne rijkdommen toenamen, die voor de Tempelridders de verdelging ten gevolge hadden. - Een tweede tafereel, ook van Professor domela nieuwenhuis, vestigt de aandacht op de scholastiek en de mystiek, of het wetenschappelijk en het inwendig geestelijk leven. Wij danken den Schrijver, dat hij 't zijnen lezers zoo gemakkelijk heeft gemaakt, door dien
neveligen doolhof te wandelen en er uit te komen. Inderdaad herinneren wij ons niet ergens eene zoo duidelijke voorstelling van die scholastiek en mystiek gevonden te hebben. - De openbare eerdienst dier tijden, in haar onafscheidelijk verband met den toestand der menschen onder welke zij bestond, wordt weder door Professor moll behandeld. Is 't niet natuurlijk dat het leven dier tijden zich in de openbare eerdienst krachtig heeft afgespiegeld? Zij was 't gelaat van dat ligchaam, waarvan de scholen het hoofd, het Pausdom het hart, het monnikenwezen de armen uitmaakten. Daarom ook vinden wij hier liefde tot het geestelijke en lust tot het zinnelijke, Godsvereering en menschenvergoding, ernst en ligtvaardigheid, verhevenheid en lage smakeloosheid, overal in den cultus vereenigd. De Schrijver ontwikkelt dat en spreidt de schatten zijner archaeologische kennis onbekrompen ten toon. - Van dezelfde hand ontvangt men ook nog eene voorstelling van den zedelijk-godsdienstigen toestand der Christenen, die een waar en helder begrip geeft van het bederf dat in de Kerk
| |
| |
en onder de menschen woonde, en Gods wijsheid loven doet, die dezen verpestenden dampkring door de Hervorming zuiverde. - Prof. hofstede de groot voert ons daarna op een tooneel vol woeling en strijd. Het zou ook ondenkbaar zijn geweest, als er, bij den voortgang van de ontwikkeling des geestes en de gevoelde behoefte aan iets hoogers en beters, geen verzet ware ontstaan tegen de aanmatigingen der Hiërarchie, tegen het zedelijk leven der Kerkelijke mannen, en tegen de meer en meer ingrijpende verbastering der leer. Van claude van Turijn tot aan luther heeft het niet aan stemmen tegen de dwaling, het misbruik en de zedeloosheid ontbroken. De Schrijver wijst bepaaldelijk op de sekten die in de Middeleeuwen opstonden, en op haar verband. - Prof. kist levert een uitmuntend en doorwrocht tafereel van petrus waldo en de Waldenzen, en van oosterzee sluit dit Deel met eene voorstelling van de vruchtelooze pogingen tot hervorming. Op den voorgrond staat het Huis der hohenstaufen, na veeljarige worsteling bezweken op het Napelsche schavot, waar het hoofd van den laatsten telg van dit reuzengeslacht op een zandhoop viel. Waardig was de strijd van hendrik den Tweede tegen den koppigen primaat van Engeland, thomas becket, en den schranderen Paus alexander; doch minder edel die van den lafhartigen zoon des Konings tegen den trotschen innocentius. Het verwondert ons, dat beide van oosterzee en hofstede de groot den Engelschen Koning dáárom ‘jan zonder land’ noemen, omdat hij door den Paus van zijn land vervallen werd verklaard. Hij droeg dien naam alleen daarom, dat hij, tijdens het afsterven van zijnen vader nog onmondig, geene landen
in leenbezit ontvangen had. De beslissende slag aan het Pausdom werd door filips den Schoone toegebragt. Met andere wapens werd op Kerkelijk terrein krijg gevoerd. Van oosterzee doet de beweging van john wycliffe en johannes huss kennen, en den lezer in de hooge Kerkvergaderingen van Pisa, Constans en Bazel zien, hoe vruchteloos de pogingen van wèlgezinde mannen afliepen, om eene hervorming te beproeven. De brandstapel voor savonarola is het laatste feestvuur van den geest der duisternis, beligchaamd in den beruchten alexander borgia. Straks verspreidt de dageraad zijne purpere glansen, en de zon stijgt uit de kim.
| |
| |
Ziedaar eene beknopte opgave van den rijken inhoud van dit Deel. Het werk is een sieraad van onze letterkunde. Mannen van buitengewone bekwaamheden en gaven droegen er heerlijke tafereelen toe bij, en de Uitgevers toonden in de uitvoering al het mogelijke te doen om het werk ook van dien kant behagelijk te maken. Ook de platen zijn fraai. Nu moeten het tijdvak van de Hervorming en de gebeurtenissen van den lateren tijd volgen. In vijf Deelen, zegt men, zal het werk compleet zijn. Wij zien het Vierde Deel met verlangen te gemoet, en wenschen dat onze aankondiging velen moge uitlokken om zich dit werk van duurzame waarde aan te schaffen, en alzoo de onbekrompen voortzetting en voltooijing te helpen bevorderen. |
|