Te Groningen, bij M. Smit. 1854. In kl. 8vo. 112 bl. ƒ :-40.
Het boekje heeft zijn ontstaan te danken aan dat der Maatschappij ter bevordering van Evangelische waarheid onder Roomsch-Katholieken. De leering van dit eenvoudig verhaal is niet gerigt tegen personen, ook niet tegen hetgeen in de zich noemende Katholieke Kerk nog inderdaad Katholiek is, maar tegen het Ultramontaansche stelsel, waarin bijna geheel de Nederlandsche Roomsche Kerk zich heeft opgelost. Het werkje kan nut stichten, als 't in de handen komt van hen voor wie 't bestemd is; maar wij mogen vragen: hoe zal 't daar komen, nu 't vóóraan het merk draagt van iets dat zij niet mogen kennen? De geopende Bijbel als titel-vignet moet hen noodwendig afschrikken. Waarom het kruis niet, dat een zinnebeeld is niet alleen van het Romanisme, maar van de Christelijke Godsdienst in het algemeen. En als zij de oogen slaan op de laatste bladzijde, waar men leest, dat de hoofdpersone van 't verhaal ‘met haren vader uit volle overtuiging tot de Hervormde Kerk overgaat’ - zouden zij dan niet denken aan proselieten-jagt? - Wij laten gaarne regt wedervaren aan de goede bedoeling des Schrijvers; maar de inkleeding en het voorkomen van het boekje zijn, naar óns gevoelen, voor het oogmerk weinig geschikt.