Lodewijk de Metselaar, of de Bijbel eene bron van troost en licht. Door C.P.L. Rutgers,Predikant te Groningen. Te Groningen, bij M. Smit. 1853. In kl. 8vo. 32 bl. ƒ :-20.
Het geschriftje betreft eene wetenschap die onder de Christenen algemeen moest zijn. Elk hunner moest weten dat de Bijbel eene bron is van troost en licht. De Kerk van Rome evenwel houdt den Bijbel voor een Kerkelijk archief, en ontkent dat het een boek zij voor 't volk, en doet er den priester aan de leeken slechts uit mededeelen wat zij oorbaar acht. Deze omzigtigheid wordt geboden door den toestand dier Kerk. ‘Dit is het Evangelie niet, of wij zijn geene Christenen!’ - riep, in 1524, linacer, een Engelsch priester, uit, toen hij de bergrede gelezen had; en aldus zal gesproken worden zoo dikwerf een helderdenkende en gemoedelijke Katholiek den Bijbel aandachtig leest. Van daar die vrees voor de Bijbelverspreiding. - De Heer rutgers doet door een voorval uit het werkelijke leven den zegen van het Bijbellezen uitkomen. Er is niet veel gloed in de bewerking, maar de Schrijver heeft den eenvoudigen toon der waarheid wèl getroffen. Moge de waardige man ál het nut met zijn tractaatje stichten dat hij er van gehoopt en mede bedoeld heeft!