Tot waarschuwing tegen dit gevaar dient het hier aangeekondigde geschrift, welks inhoud méér geeft dan de titel belooft; immers vinden wij van bl. 1-50 eerst een woord vooraf over gemengde huwelijken, en dan daarna de geschiedenis der vrijvrouwe anna magdalena van reibnitz, van bl. 51-97.
Hoezeer wij in het Evangelie nergens een stellig verbod tegen gemengde huwelijken aantreffen, gelooven wij nogtans, dat zij ten hoogste onraadzaam, ja, noodlottig zijn; en dat het hoe langer zoo meer van belang wordt, onze Protestanten hierop opmerkzaam te maken. Menigen nuttigen wenk bevat daaromtrent dit werkjen van ahlfeld, dat, vrij bewerkt door den Heer radijs, uit het Hoogduitsch in onze taal is overgebragt, en welks verspreiding wij, ook wegens het beoogde weldadige doel der uitgave, gaarne door onze aanbeveling willen bevorderen.
Bij de lezing van het eerste gedeelte hebben wij echter den wensch niet kunnen onderdrukken: dat de Eerw. Vertaler in plaats van ons eene ‘vrije bearbeiding’ van het woord van ahlfeld te leveren, dat woord liever geheel omgewerkt, en bij wijze van Inleiding de oorzaken opgegeven had, waarom er nog zoo vele gemengde huwelijken bestaan: als voor de hand zou het dan gelegen hebben, de veelsoortige nadeelen aan te toonen, die daarvan altijd de onafscheidelijke gevolgen zijn; terwijl ten slotte de middelen hadden kunnen worden aangewezen, om het sluiten van gemengde huwelijken te voorkomen, of om, waar zij ongelukkig reeds bestaan, de nadeelen en jammeren er van te verzachten. Wij durven den Eerw. radijs dit denkbeeld in nadere overweging geven, en daar wij hem ten volle voor de populaire ontwikkeling er van berekend achten, twijfelen wij niet of hij zou eene wezenlijke behoefte voor velen vervullen, met dit onderwerp eens opzettelijk te behandelen.
Wat nu het verhaal der vrijvrouwe van reibnitz betreft: het is eigenlijk eene verzameling van aanteekeningen, die zij, op begeerte van Christelijk gezinde vrienden, en tot aandenken voor hare kinderen en bloedverwanten, uit hare lijdensgeschiedenis, als kind uit een gemengd huwelijk en als echtgenoote van een Roomschgezinde, heeft opgeschreven. Het draagt even veel inwendige kenmerken van echtheid, als het door uitwendige boven allen twijfel verheven is. De toon er van