zijn er vele uitdrukkingen en schilderingen in, die welligt in Engeland kunnen troosten en verbeteren, maar toch niet geschikt zijn voor ons. Men leze, b.v., bl. 60: Hoe zal het eindigen? ‘Indien gij sterft in ongehoorzaamheid aan het Evangelie van christus, zult gij lijden zonder eenige vertroosting; al uwe hartstogten zullen onbeteugeld in u woelen, doch als zoo vele schorpioenen welke u steken, of wormen die aan u knagen. Gij zult leven in eene maatschappij waar alle vriendschap is buitengesloten; de millioenen, waaruit zij bestaan zal, zullen vijanden zijn, vijanden zoo van God, als van elkander; vijanden, razende van wanhoop, elkander eeuwiglijk beschuldigende, vervloekende en kwellende. Dáár zal geen betoon van medelijden zijn. Verschrikkelijk gezelschap! - de duivel en zijne engelen, benevens millioenen verlorene zielen, lijdende onder den vloek van God en het gewigt zijns geregten toorns. Het zal een staat van vijandschap zijn, zonder tusschenpoozen. Vijandschap zal op den troon zitten in ieders hart, uit ieders houding doorstralen, met iedere tong spreken en iedere daad bestieren. De zondaar die zijn eigen vijand en die van God was, zal dan de vijand zijn van allen die hem omringen. Het zal een tijd van verantwoordelijkheid zijn, zonder verschooning.’ - Gelukkig is ook niet de vergelijking op bl. 198: ‘De mensch is van nature verloren, gelijk de zeeman, die te midden van eenen geweldigen storm, op den top (!) van den mast in eenen diepen slaap gedompeld is; dáár ligt hij ten spel der woeste winden en schuimende baren, en de golf die hem verzwelgen zal, komt reeds opzetten.’ - Valsch vernuft noemen wij zoowel het opschrift: Het Testament des Zaligmakers, als het volgende, dat wij in dat Hoofdstuk lezen (bl. 203): ‘De Heer jezus christus, in het bezit van onnaspeurlijke
rijkdommen zijnde, en het voornemen hebbende dezelve aan allerlei klassen van menschen te schenken, heeft eenen uitersten wil gemaakt, en een testament achtergelaten, hetwelk legaten van onberekenbare waarde bevat. Deze legaten worden uitgekeerd aan een iegelijk der regthebbenden, die zich aan het regte kantoor om betaling vervoegt’ (!).
Wij hopen dat het boekjen, waar 't gelezen wordt, aan het doel moge beantwoorden; maar dat men verder ons verschoone van zoodanige producten uit den vreemde.
†‒.