en verdediging misschien beter ingelicht vinden (bl. 74-87).
Als vervolg van het voorgaande, handelt de S. voorts over den berekenbaren vooruitgang van welvaart, waaromtrent hij drie stellingen ontvouwt (bl. 88-105).
Een afzonderlijk Hoofdstuk wordt daarna aan persoonlijke bekwaamheden, die wel geene ruilings-waarde, maar toch gebruikswaarde hebben, toegewijd; bij gelegenheid waarvan de S. het verschil tusschen die beide denkbeelden nader uiteenzet (bl. 106-120). Een laatste Hoofdstuk is aan den grondeigendom gewijd; waarover almede drie stellingen worden verklaard (bl. 121-134).
Daarmede is eigenlijk het boek uit; maar, naar aanleiding van een inmiddels uitgegeven Fransch geschrift, spreekt de S. nog over ‘overdreven verwachtingen’ daarin vervat, en door hem bestreden (bl. 135-140).
Een Supplement bevat, behalve de reeds vermelde Synoptische voorstelling, nog eenige aanteekeningen, en den bereids op bl. 1 aangekondigden Franschen tekst der door den S. in dit geschrift verdedigde theses, welke reeds vroeger in het Journal des Économistes is overgenomen, doch door drukfouten misvormd (bl. 141-149).
Het zij verre van ons, de wetenschappelijke waarde der door den S. verdedigde stellingen te betwisten; integendeel: over het algemeen zijn wij geneigd met hem in te stemmen, maar wij vermeenen dat, indien de wetenschap er al bij winnen moge, de gebruiks-waarde der wetenschap er niet veel door zal vermeerderen; met andere woorden: het komt Ref. bescheidenlijk voor, dat de afgetrokken (abstracte) voorstelling des Schrijvers niet zeer geschikt is om het gebruik zijner stellingen algemeen en populair te maken; en hij vreest derhalve, dat de S. zijn doel, om vaste beginselen en gelijkmatige uitdrukkingen omtrent de behandelde punten in de Nederlandsche geschriften over dit onderwerp te doen aannemen, niet zal hebben bereikt of welligt zal zijn voorbijgestreefd.