De werking van den sterken Drank uit een geneeskundig oogpunt beschouwd. Eene Voorlezing door A.H. Swaagman,Medic. Chirurg. et Art. Obst. Doctor te Groningen. Te Groningen, bij F. Wilkens. 1855. In 8vo. 36 bl. ƒ :-40.
De Schrijver heeft met de uitgave dezer bladen minder eene streng wetenschappelijke ontwikkeling van het daarin behandelde onderwerp, dan wel eene populaire voorstelling van de vele en veelsoortige, uit het gebruik van sterke dranken voor ziel en ligchaam voortspruitende nadeelen bedoeld, in de hoop, dat daardoor, gelijk hem door een zijner hoorders verzekerd werd, welligt deze of gene aan dat gebruik verslaafde lezer van eene verkeerde gewoonte zou worden teruggebragt. Zoo als die strekking allezins lofwaardig is, zoo duidt zij tevens het oogpunt aan, waaruit het geschrift moet beoordeeld worden. Hoewel wij nu daaraan niet die onbepaalde goedkeuring hechten, die bij de hoorders er aan schijnt te beurt gevallen te zijn, meenen wij echter, dat het waarde genoeg heeft, om ook voor de lezers voor wie het bestemd is, aan het doel der uitgave te kunnen beantwoorden. Naar onze zienswijze zou dat doel nog volkomener bereikt zijn, als de Schrijver zich op meerdere eenvoudigheid van stijl toegelegd, en overdrevene of ver gezochte vergelijkingen vermeden had. Van dien aard is, b.v., de voorstelling der dronkaards als ‘slagtoffers, die ons doen denken aan den komkommer in de flesch, zoo als men dien elders bij sommige zuurverkoopers voor de glazen ziet, en dien men van jongs af in zijne glazen gevangenis heeft laten groeijen en zich ontwikkelen, tot dat hij, te groot om er weder uitgetrokken te kunnen worden, voor altijd van de moederplant moest worden afgesneden, die hem zoo liefderijk gevoed had; slagtoffers, die, te midden van het schoone, dat natuur en kunst rondom hen verspreiden, slechts leven en zich bewegen gelijk de domme vlieg, die, in een prachtig paleis doorgedrongen, enkel en alleen door het siroopglas wordt aangetrokken, op den rand daarvan plaats neemt, en slurpt en weder slurpt, tot zij er den dood in vindt’. Of zulke vergelijkingen wel aan het doel dat de Schrijver zich voorstelde, om dronkaards te waarschuwen, dat zij op den rand eens
afgronds