Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1855
(1855)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTijdschrift voor het Armwezen; onder Redactie van S. Blaupot ten Cateen Mr. w. de sitter. Tweede Deel. Te Groningen, bij H.R. Roelfsema en P.S. Barghoorn. 1853. In gr. 8vo. XII en 340 bl. ƒ 2-08.De uitgave van dit belangrijk Tijdschrift blijft voorzeker de algemeene belangstelling trekken en verdienen. Toen het werd opgerigt, was de strijdvraag over de beginselen van welke eene Wetgeving op het Armbestuur moet uitgaan, aan de orde van den dag; en de eerste twee stukken leveren menige bijdrage over dit geschilpunt. Van lieverlede kwamen echter de wijze van armverzorging en de middelen tot voorkoming, wering of leniging van armoede meer ter sprake; en de Redactie gaf, bij de uitgave der Eerste Aflevering van dit Tweede Deel, haar voornemen te kennen, die strekking van het Tijdschrift vooral te bevorderen. Dit Tweede Deel bevat intusschen zeer belangrijke stukken, die der lezing, ook nu nog, overwaardig zijn. Het schijnt echter dat een aantal medewerkers zich vergenoegen met hun naam op het titelblad te doen drukken: van de 32 namen, daar vermeld, vinden wij in dit Deel slechts die van de Heeren Mr. h.w. tydeman, Mr. j.w. tydeman, Mr. j. de bosch kemper, c.l. van woelderen en Ds. j. herman de ridder vertegenwoordigd; het overige is, op weinige uitzonderingen naGa naar voetnoot(1), meest het eigen werk der ijverige Redacteurs. Verscheidenheid is wenschelijk: ieder mede-arbeider moet dus van | |
[pagina 231]
| |
tijd tot tijd zijn contingent leveren; dat is niet meer dan billijk jegens de Redactie, en voor de onderneming zelve voordeelig. Wij wenschen van harte gaarne de Redactie ruimen bijval toe op haar rusteloos streven, en verwachten daarvan voor de goede zaak meer heil, naar mate men er beter in mag slagen, de leden der verschillende Armbesturen tot overweging van den belangrijken inhoud van zulke geschriften op te wekken, opdat zij niet, jaar in jaar uit, den ouden sleur en slenter volgen, maar met hunnen tijd medegaan, waar in de armverzorging zelve, of ter wering en voorkoming van de armoede, door zamenwerking en toepassing van goede beginselen, verbetering mogelijk is. |
|