zoodanige omstandigheden, zoo en niet anders, kon en moest plaats hebben. Het schijnt als of de Schrijver zich gehaast heeft om aan de eigenlijke zaak te komen. De andere Hoofdstukken zijn dan ook veel boeijender en levendiger geschreven. Het tweede Hoofdstuk handelt over het begin der Hervorming in Schotland, over den hevigen strijd tusschen licht en duisternis, en schetst in levendige kleuren hoe daar ook het vreeselijk licht der brandstapels het helderste Evangelielicht is geworden. Maar eene huivering bevangt ons telkens bij het lezen der wreedheden en martelingen, waarmede zich noemende dienaars van jezus christus, Die het land doorging goeddoende, allen, die van hunne on-Evangeliesche kerkleer afweken, vervolgden. - De uitvoerige mededeelingen die men vindt over het leven, werken en karakter van wishart en van knox, die ijsbrekers der Hervorming in Schotland, zijn allerbelangrijkst en op zich-zelve reeds de aanschaffing van dit werk waardig. Vooral knox, den Apostel der Schotten, schetst v.r. met bijzondere levendigheid; hij stort geheel zijn gevoel in den lezer over voor dien volksprediker bij uitnemendheid, die krachtig en onverschrokken was in spreken en handelen, en de zeldzame gave had om de uitwendige belangen der Kerk te behartigen met hetzelfde talent waarmede hij de inwendige voorstond. - Met historische trouw schetst v.r. ook maria stuart, de wegens haar indedaad beklagenswaardig uiteinde, ontelbare malen beklaagde en bezongene Koningin. Gelijk andere onpartijdige geschiedschrijvers doet hij door mededeeling van onloochenbare feiten haar kennen in al hare ontrouw, ligtzinnigheid en fanatismus, en hoe zij, die de bondgenoot van alba en de guisen werd, ook het trotsche, wraakzuchtige karakter dier aanzienlijke beulen bezat.
Treffend doet de schrijver op vele plaatsen het karakteristieke der Hervormde Godsdienst in Schotland uitkomen, o.a. hoe reeds de eerste Evangeliepredikers, later de Schotsche Presbyteriaansche Kerkinrigting het één is uw Meester altijd op den voorgrond geplaatst en getracht hebben in de Kerk zoo veel mogelijk het denkbeeld der christus-regering te verwezenlijken, in het uitwendige harer eeredienst zoo wel als in hare geloofsbelijdenis.
Doch genoeg ter aankondiging en aanbeveling van dit voortreffelijk werk eens vromen krijgsmans. Wij hopen dat de