groote veranderingen onderworpen door den strijd over de leer der Drieëenheid.
Het zou ons te ver leiden, als wij den loop van dien strijd wilden volgen. Neander doet ons den man kennen, die beweerde dat de logos een begin van bestaan heeft gehad, dat Hij uit niets geschapen is, en Zoon van God genoemd wordt, in zoo verre Hij 't volmaaktste schepsel is, waardoor de geheele verdere schepping is voortgebragt; dat Hij, naar zijne natuur, eenen veranderlijken wil heeft; dat Hij ‘God’ heet, niet naar zijn wezen, maar naar de genade, Hem verleend, en dat het wezen van God ook voor den Zoon ondoorgrondelijk is. - Hij zegt daaromtrent:
‘In de meening, dat hij alleen de oude kerkleer van het Oosten aangaande de Drieheid tegen Sabelliaansche en Gnostieke dwalingen verdedigde en in hare consequentie ontwikkelde, had hij zelf geen vermoeden van de uitkomsten, waartoe de rigting van zijnen geest en zijne grondstellingen heenvoerden. Desniettemin mogen wij uit den aard van dit stelsel en uit den ontwikkelingsgang der menschelijke natuur met grond besluiten, dat men, had het Arianisme de zege behaald, zich met de uitkomsten, waarbij arius staan bleef, met die halfheid in het leerstellige, die noch aan de eischen van het verstand, dat alles begrijpen wil, noch aan de vorderingen der Christelijke bewustheid en des Christelijken gevoels voldeed, niet vergenoegd zou hebben. Zijne prozaïsche verstandsrigting, die eene oneindige, niet te dempen klove tusschen God en de schepping plaatste, en, wilde zij zich zelve gelijk blijven, geene mededeeling van Goddelijk leven vermogt aan te nemen, zou, bij verdere ontwikkeling, hoe langer hoe meer tot Deïsme hebben heengeleid.’
Insgelijks maakt neander ons bekend met de tegenstanders van arius, en wij roemen den onbekrompen geest en zin des Schrijvers, die elk regt doet wedervaren. Hij staat niet aan de zijde van arius, maar zijn oordeel over hem is billijk. Hij doet zich ook niet kennen als een geestverwant van athanasius, maar eert de diensten welke hij aan de Kerk bewezen heeft. Wij worden als medegevoerd in den bruisenden stroom der verwarring. De Arianen verdeelen zich in ultra's en gematigden, of halve Arianen. De homo-ousianen, met de