Legaat eener Moeder aan haar nog niet geboren Kind. Door Elisabeth Joceline. Naar den herdruk van de uitgave van 1625, uit het Engelsch vertaald door Ds. J. de Liefde. Te Amsterdam, bij M.H. Binger en Zonen. 1854. In kl. 8vo. 96 bl. f :-75.
De Heer de liefde, die zich de moeite getroostte het bovengemelde werkje in het Nederduitsch over te brengen, meldt in zijn Voorberigt: dat hij ‘het Voorberigt van den laatsten Engelschen Uitgever, als voor ons van minder aanbelang, heeft achterwege gelaten’, en wij willen niet ontveinzen te wenschen dat hij over het geheele boekjen alzoo hadde gedacht. Wij kunnen zijn gevoelen niet deelen: ‘dat de overzetting van dit boeksken eene ware aanwinst voor onze stichtelijke letterkunde’ is; want niet enkel in de lang gerekte gebeden, maar in ál deze bladen is te veel ‘dat de aanmerking van overdrijving moeijelijk kan ontgaan’ - en te weinig dat wij een gezond voedsel voor onze Nederlandsche vrouwenschaar achten.
De approbatie die het moederlijk legaat voorafgaat, heeft te veel van eene notariële akte om aantrekkelijk te wezen. Daarin wordt, onder anderen, nog medegedeeld dat de Schrijfster, ‘toen zij haar einde voelde naderen, in het geheim bevel gaf om een nieuw laken te koopen, ten einde haar daarmede te omwinden - dus bereidde zij zich’ - lezen wij daar - ‘en wijdde zich Hem toe, die in een nieuw graf rustte, waarin nog niemand gelegd was geweest’. Verder lezen wij: ‘Nu was het omstreeks dezen tijd, toen zij den dood te gemoet zag, dat zij alleen in hare binnenkamer tusschen God en haar zelve deze vrome overdenkingen schreef, waarin zij op eene wonderlijke wijze tot hare eigene ingewanden spreekt. Het mag u vreemd schijnen deze regels van eene moeder te ontvangen, die stierf toen gij geboren werdt. Octob. 12 - 1622’, enz.
Het moederhart van 1622 en dat van 1854 zal zich, wat er ook onder de zon veranderde, wel zoo tamelijk gelijk zijn gebleven, en wij twijfelen niet of elke Christelijke vrouw die moeder hoopt te worden, zal, wat de hoofdidéën aangaat, wel ongeveer hetzelfde denken als deze vrouw, die haar geschrift geenszins bestemde voor het publiek, maar voor haren man en voor haar kind. Voor deze had het legaat eene onschat-