Tweetal Leerredenen, bij gelegenheid der Gedenkdagen, van de Kerkhervorming, en van de stichting der Westerkerk te Harlingen, uitgesproken op 6 en 13 November 1853, door M.A. Jentink, Predikant te Harlingen. Te Harlingen, bij S. Houtsma. 1853. In gr. 8vo. 34 bl. f :-35.
Wij dingen niets af op de belangrijkheid die deze beide Leerredenen hebben kunnen voor de Gemeente te Harlingen, en willen gaarne gelooven dat zij vooral ten haren behoeve zijn uitgegeven. Maar nu zij ons ter beoordeeling zijn toegezonden, mogen wij, ofschoon tot genoemde Gemeente in geene de minste betrekking geplaatst, ons aan die taak niet onttrekken. En dan doen wij hulde aan de bekwaamheid en het vernuft van den geachten Opsteller, en prijzen het in hem, dat hij van de gelegenheid des tijds een gepast gebruik weet te maken, maar kunnen overigens aan zijne opstellen geene hooge waarde toekennen; geene zoodanige althans, dat de uitgave er door geregtvaardigd wordt. De eerste stelt, naar Gal. ii:11-14, paulus voor, protesterende tegen petrus; wijst aan, dat het Protestantisme niet strijdig is met den eerbied, de voorzigtigheid en de bescheidenheid, welke wij aan den vermeenden opvolger van petrus verschuldigd zijn; doet, nevens het geoorloofde, vooral ook het lofwaardige van het Protestantisme, in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, uitkomen; en zegt eindelijk, met welk wapen wij te strijden, en hoe wij dat wapen te voeren hebben. De ontwikkeling is zeer beknopt, en de Leerrede beslaat te naauwernood dertien bladzijden. Niet uitvoeriger, nog korter zelfs, is de tweede, die, naar jes. ii:3, handelt over de belofte van het laatste der dagen. Men zou meenen dat zij ten minste in de Westerkerk ware uitgesproken, en wel juist twee honderd jaren nadat die kerk is ingewijd met denzelfden tekst als hier behandeld is. Maar men bedriegt zich. De inwijding had plaats op