De Christen in zijn huis. Vijf Leerredenen over Efez. V:22-33 en VI:1-9. Door F. Ahlfeld, Predikant aan de Nicolaï-Kerk te Leipzig. Te Utrecht, bij Kemink en Zoon. 1853. In gr. 8vo. f :-40.
Het werkje behoort tot die geschriften welke wij hoogst ongaarne in onze taal zien overgebragt. Keurde men het noodig dat ons lezend publiek herinnerd wierde de Christelijke verpligting van echtgenooten, ouders, kinderen, en dienstboden - er zou, buiten twijfel, door meer dan één onzer Vaderlandsche Predikers op oneindig betere wijze aan die behoefte kunnen worden voldaan. De Hoogduitsche Prediker is zeer sterk in het schetsen van de zonden die hij rondom zich in het huiselijk leven ziet heerschen, zoodat hij ook niet schroomt te zeggen: ‘Er zijn geene huwelijken des harten meer’. Met een alles behalve keurig penseel worden hier zwart gekleurde tafereelen gegeven, waaruit men, misschien, den toestand der Duitsche Maatschappij kan leeren kennen, maar die alle kracht verliezen bij de minste vergelijking met het leven onder ons. De Leeraar die hier zich voornam over dit onderwerp te schrijven, zou zeker óók genoeg stof vinden tot klagte over hetgeen bij ons ontbreekt, maar hij zou andere schetsen geven, en andere waarheden in betere vormen. Als proeven van kanselwelsprekendheid staan deze Leerredenen almede laag genoeg, bij de voortreffelijke Preken die ons Vaderland in rijken voorraad heeft aan te wijzen. Of wat dunkt u, lezer! van gezegden tot christus als deze:
‘In Uw sterven hebt gij Uwe arme bruid, Uwe arme Kerk, den trouwring aan haren vinger gestoken, toen Gij uitriept: Het is volbragt.
Door zijn bloed heeft Hij zijner bruid een bruidskleed gekocht en haar gereinigd.
De wille Gods is eene vaste, regtlijnige keten, den eenen dag is hij als den anderen. Deze wil is niet gelijk aan een weerglas, ongestadig en ieder dag weder anders.’
Het zou den lezer en ons-zelven verdrieten, als wij uit dit boeksken al de platte, smakelooze, uitdrukkingen en beelden overnamen, door welke de Schrijver aan zijne Preken eenige