Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1854
(1854)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 479]
| |
maar de eerste kennismaking heeft ons in vele opzigten behaagd. De lotgevallen van eugenius stillfried herinnerden ons david copperfield van charles dickens. Niet dat wij daar aanleiding toe vonden in blijken van navolging; daartoe zijn de gedachte en uitvoering beide te oorspronkelijk; maar er zijn toestanden in het verhaal die ons den Engelschman voor 't geheugen riepen. Wat de lotgevallen van eugenius zijn, zullen de lezers ons niet vragen, maar liever in 't werk-zelf nasporen. Het zal wel alle Leesgezelschappen rondgaan, en dan zal men zien dat hackländer niet terugdeinst voor gewaagde sprongen, of vreemde overgangen. Hij brengt den lezer in gezelschap met menschen van zeer verschillende karakters, en uiteenloopende belangen en betrekkingen in de Maatschappij. De familie stillfried is niet groot, maar belangwekkend. Er is een booze geest in huis, de justitieraad werner, die de moeder in zedelijk bedwang houdt en den zoon ter deure uitdrijft. De jongeling laat zich zijn omzwerven nog al welgevallen, en maakt kennis met een bloemenmeisje, dat zijn hart verovert, en later, zonder dat te willen, het middel wordt tot herstelling van zijn verloren vrede des gemoeds, en tot vernedering van den boosaardigen justitieraad. Haar moeder, vrouw schoppelman, is eene echte Duitsche groenvrouw die geld heeft; hare broeders, ware deugnieten, contrasteren scherp met hunne zuster, die een edel, beminnelijk karakter heeft. De voorgestelde tooneelen ontspannen den lezer, en inderdaad slaagt ook de Schrijver het gelukkigst waar hij den teugel viert aan zijne luim. In den kring van den Majoor Vrijheer von brander ziet men de groote wereld in alle hare nietigheid: klatergoud, zonder meer. In de keuken van Mevrouw stillfried, en in de binnenkamer van vrouw schoppelman treft men weder geheel andere figuren aan. De gebroeders schoppelman in den kring van vrouw schilder vormen eene afzigtelijke groep, ofschoon naar waarheid geteekend. Schoolmeesters en een troep reizende komedianten daarentegen brengen vrolijkheid aan. Men wordt ook in eene geheimzinnige Vereeniging geleid, niet van socialisten of staatkundige tinnegieters, maar van diepdenkende mannen, die de verveling als een middel tot spirituële opwekking dol genoeg aanwenden. Eindelijk | |
[pagina 480]
| |
rust men, zonder zich vermoeid te hebben, op een vriendelijk kasteel uit, waar alles te regt komt, de ondeugd terugdeinst, het vermoeide hart tot rust wordt gebragt en de belangen der deugd zegevieren. Wij twijfelen niet, of deze roman, hoe bont hij er uitzie, zal misschien zelfs daarom met den meesten bijval gelezen worden, en kan ieder die van ernstige bezigheid zich ontspannen wil, menig oogenblik van genoegen schenken. |
|